Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant],
6.Het verdere verloop van de procedure
- het door dit hof op 27 mei 2014 gewezen tussenarrest;
- een door [appellanten] genomen memorie van antwoord in het incidenteel appel.
7.De beoordeling in het principale en het incidentele appel
die voor ogen” had. Zij schrijft verder in het e-mailbericht dat het haar handig lijkt om aan de hand van die planning contact te houden.
- We zijn mondeling overeengekomen dat alle werkzaamheden binnen 3 weken zouden zijn uitgevoerd. We gaan weldra de 7e week in (…)
- De geplaatste veranda moet goed worden afgewerkt, (…)
- Het glas moet in de schuifpuien worden geplaatst.
- De schuifpui bij het kantoor moet goed worden afgewerkt
- De borstweringen bij het kantoor moeten worden geplaatst.
- De zijwand van de veranda moet nog worden geplaatst.
- Het schilderwerk aan de kozijnen en puien moet nog worden afgemaakt.
- Er moet een deur in de woonkamer worden gemaakt.
- De deur tussen de berging en de kantoorruimte moet nog worden afgemaakt.
- Het dak moet nog worden gerepareerd (…)
- Het plafond van het kantoor en berging moet worden geïsoleerd.
- Het sanitair in de badkamer moet nog worden gemonteerd.
- Enz …
- Het stuucwerk in garage en berging is niet netjes afgewerkt en met de verkeerde grondstof aangemaakt.
- De afwerking van de gipsplaten is niet netjes waardoor wij nu alles opnieuw moeten laten stucen.
- Het verf/schilderwerk is niet door professionele vakmensen uitgevoerd waardoor:
- Het latexwerk in het algemeen niet afdoende dekkend bleek.
- De plafonds zijn niet geschilderd zoals afgesproken, maar gelatext.
- geen advies over electra wat ons meerwerk heeft opgeleverd + - electra was op gevaarlijke wijze weggewerkt, met name in de badkamer. (nt. Hof: deze zin is met de hand geschreven)
voorgestelde punten af te werken en het restant v/d offerte van € 9.000,- hiermee te laten vervallen”.De punten die volgens hem dan afgewerkt zouden dienen te worden, zo begrijpt het hof, zijn de volgende:
en verder verwijs ik naar de ingebrekestelling voor meer ondeugdelijk werk (…)”de ingebrekestelling van 14 oktober 2010 hebben bedoeld, volgt uit die woorden niet zonder meer dat zij van mening zijn dat als hun voorstel in het e-mailbericht van 20 oktober 2010 niet door [geïntimeerde] wordt aangenomen, [geïntimeerde] dus voor het einde van de in de brief van 14 oktober 2010 gestelde 14-dagen termijn de in die brief van 14 oktober 2010 genoemde werkzaamheden moet hebben verricht. Het hof weegt hierbij ook mee dat [appellanten] in dat bericht van 20 oktober 2010 [geïntimeerde] de tijd geven om te reageren tot 21 oktober 2010, 13.00 uur, waarbij zij ook nog opmerken “
Mochten wij er niet uitkomen, dan zien wij nog een uitweg via Verasol”. Nu [appellanten] in hun e-mailbericht van 20 oktober 2010 kennelijk hun stellingen in de brief van 14 oktober 2010 in elk geval voor wat betreft het ingebrekestellend karakter daarvan niet in elk geval niet voldoende duidelijk hebben gehandhaafd, moet het ervoor worden gehouden dat de inhoud van die brief van 14 oktober 2010 door de latere voorstellen over en weer is achterhaald. Voor zover [appellanten] hun stellingen in die brief van 14 oktober 2010 onverkort hadden willen handhaven indien hun voorstel niet zou worden geaccepteerd, hadden zij dit in hun e-mailbericht van 20 oktober 2010 dienen te stellen, juist omdat partijen in hun e-mailberichten niet meer repten over volledige nakoming van de oorspronkelijke overeenkomst. Daarmee faalt de grief en kan in het midden blijven of [geïntimeerde] bij brief van 14 oktober 2010 al dan niet een redelijke termijn is gegund en of hij die brief al dan niet heeft ontvangen. Daarmee heeft als uitgangspunt voor dit appel te gelden dat [geïntimeerde] niet in gebreke is gesteld.
Ook omdat het werk dat je nu nog moet doen zeer beperkt is”in het e-mailbericht van 20 oktober 2010 betekenen dat [appellanten] de overeenkomst gedeeltelijk hebben opgezegd, maar de zin kan ook betekenen dat [appellanten] het eens waren met het voorstel van [geïntimeerde] in zijn e-mail van 19 oktober 2010 om alleen nog die punten af te werken die hiervoor in r.o. 7.1 sub g zijn genoemd (zie ook nr. 16.6 van de memorie van grieven). Het is aan [geïntimeerde] om te bewijzen dat [appellanten] de overeenkomst geheel of gedeeltelijk hebben opgezegd in de zin van art. 7:764 BW. Hij heeft echter geen gespecificeerd bewijs aangeboden van die stelling, zodat hij niet tot bewijslevering wordt toegelaten. Dit betekent dat in rechte niet is komen vast te staan dat [appellanten] de overeenkomst hebben opgezegd in de zin van art. 7:764 BW. Dit betekent dat de op art. 7:764 lid 2 BW gebaseerde reconventionele vordering van [geïntimeerde] voor zover inhoudende dat [appellanten] moeten worden veroordeeld om € 9.000,- te betalen, niet kan worden toegewezen.
“Na overleg met mijn jurist vond hij dit een goed voorstel, (…)”. Daarmee is naar het oordeel van het hof duidelijk aangegeven dat dit bericht slechts een voorstel is en niet de pretentie had om als complete feitelijke opsomming te dienen van alle verrichte (meerwerk)posten indien het voorstel niet door [appellanten] zou worden aangenomen. Nu dit voorstel niet door [appellanten] is aangenomen, en uit niets blijkt dat het een stuk was waarin limitatief alle posten waren vermeld, mag uit het feit dat bepaalde posten niet waren vermeld, niet worden afgeleid dat de betreffende werkzaamheden bij de eindafrekening niet in rekening zouden worden gebracht. De grief faalt.
De werkzaamheden aan frezen, slopen etc. in de badkamer …”. Het hof leidt daaruit af dat hij met deze post, zoals [appellanten] hebben gesteld, werkzaamheden heeft gefactureerd die enkel in de badkamer zijn verricht. [appellanten] hebben ontkend dat [geïntimeerde] sleuven heeft gefreesd in de badkamer, zodat [geïntimeerde] in staat zal worden gesteld te bewijzen dat hij in de badkamer sleuven heeft gefreesd en de tijd die daarmee gemoeid is geweest.
8.De uitspraak
- hij Werzelith rabatdelen kantoor 4.00m x 0,60 m Isolatie + driehoek heeft gemonteerd en dat de montage daarvan 8 werkuren heeft gekost;
- hij in de badkamer een of meer sleuven heeft gefreesd en de tijd die daarmee gemoeid is geweest;