In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft de vernietiging van een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een machtiging tot gesloten plaatsing was verleend. Het hof oordeelt dat de machtiging niet rechtsgeldig is verleend, omdat de vereiste instemming van een gedragswetenschapper ontbrak. Artikel 29b lid 5 van de Wet op de Jeugdzorg vereist dat de gedragswetenschapper de minderjarige kort tevoren heeft onderzocht en zijn instemming heeft gegeven. Het hof stelt vast dat [minderjarige] niet is gehoord door de gedragswetenschapper, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. De stichting, die de uithuisplaatsing had aangevraagd, heeft erkend dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden tussen [minderjarige] en de gedragswetenschapper. Het hof benadrukt dat de instemming van de gedragswetenschapper een belangrijke waarborg is voor de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming van een minderjarige. Het hof vernietigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de stichting tot gesloten uithuisplaatsing af. De zaak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid en naleving van wettelijke vereisten bij beslissingen die de vrijheid van minderjarigen aangaan.