ECLI:NL:GHSHE:2014:4404

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
23 oktober 2014
Zaaknummer
20-001764-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van MVV-supporters voor openlijke geweldpleging tijdens voetbalwedstrijd in Breda

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De zaak betreft MVV-supporters die op 4 augustus 2012 betrokken waren bij openlijke geweldpleging in Breda, rondom een vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen NAC en MVV. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk, en had de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De verdachte en de officier van justitie gingen in hoger beroep.

Het hof heeft het beroep op noodweer verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met andere MVV-supporters, op de Havermarkt in Breda openlijk geweld heeft gepleegd tegen NAC-supporters en meubilair van cafés heeft beschadigd. De verdachte heeft meerdere keren voorwerpen gegooid en is actief betrokken geweest bij de ongeregeldheden.

De verdediging voerde aan dat de verdachte zich niet kon distantiëren van het geweld vanwege de dreiging van de NAC-supporters. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding die een beroep op noodweer rechtvaardigde. De omstandigheden van de zaak, waaronder de aard van het geweld en de locatie, leidden het hof tot de conclusie dat de verdachte strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, met een voorwaardelijk deel van 60 uren en een proeftijd van 2 jaren. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001764-13
Uitspraak : 24 oktober 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 16 mei 2013 in de strafzaak met parketnummer 03-199353-12 tegen:
[verdachte] [1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1985,
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte veroordeeld voor ‘openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, meermalen gepleegd’, waarbij de politierechter heeft overwogen dat het ‘meermalen plegen’ ziet op onderscheiden, afzonderlijke episoden in het openlijk geweld.
Verdachte is ter zake van – kort gezegd – een eerste openlijke geweldpleging veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De politierechter heeft voorts bevolen dat, indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen.
Ten aanzien van een tweede openlijke geweldpleging, heeft de politierechter verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet strafbaar is op grond van noodweer.
Voorts heeft de politierechter de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. De door de politierechter gegeven beslissing op de vordering van deze benadeelde partij is derhalve niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd, te kwalificeren als één openlijke geweldpleging, en verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, en tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering.
Door de raadsman van verdachte is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging als gevolg van een de verdachte toekomend beroep op noodweer, dan wel noodweerexces.
Voorts heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2012, in de gemeente Breda, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Havermarkt, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer perso(o)n(en) (te weten: NAC-supporter(s)) en/of tegen goederen (te weten: stoelen en/of tafels en/of barkrukken en/of glaswerk en/of andere voorwerpen), door meermalen, althans éénmaal (telkens),
- dreigend op te dringen in de richting van die perso(o)n(en) en/of
- die perso(o)n(en) te slaan, te schoppen en/of te trappen en/of
- die stoelen, tafels, barkrukken, glaswerk en/of andere voorwerpen naar en/of tegen, althans in de richting van die perso(o)n(en) te gooien en/of
- met tafels, stoelen en/of glaswerk van café Bruxelles en/of café de Corenmaet te gooien en/of
- te trappen en/of te schoppen tegen de voordeur van café Bruxelles.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 augustus 2012, in de gemeente Breda, met anderen, op de openbare weg, de Havermarkt, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen (te weten: NAC-supporters) en tegen goederen (te weten: stoelen en tafels en barkrukken en glaswerk en andere voorwerpen), door meermalen, althans éénmaal,
- dreigend op te dringen in de richting van die personen en
- personen te slaan en te schoppen en
- die stoelen, tafels, barkrukken, glaswerk en andere voorwerpen naar die personen te gooien en
- met tafels, stoelen en glaswerk van café Bruxelles en café de Corenmaet te gooien en
- te trappen tegen de voordeur van café Bruxelles.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Omtrent de feiten en omstandigheden rond de ongeregeldheden op de Havermarkt te Breda op 4 augustus 2012 is het hof uit het onderzoek ter terechtzitting het volgende gebleken.
Op 4 augustus 2012 werd om 19.30 uur een oefenwedstrijd gespeeld tussen de voetbalclubs MVV en NAC in het Rat Verleghstadion in Breda.
Voorafgaand aan deze wedstrijd kwam een groep supporters van MVV vanuit Maastricht naar Breda en bevond zich in de middag op de Havermarkt in Breda, met name op het terras van café Bruxelles. Een groep supporters van NAC verzamelde zich bij café De Vrachtwagen op de Havermarkt.
De beide groepen hadden verschillende keren onderling contact, hetgeen werd waargenomen door verbalisant M.W.M. Abbenhuis, die tussen 14.00 uur en 15.00 uur op een terras zat aan de Havermarkt. De eigenaar van café Bruxelles, [benadeelde 1], neemt waar dat door supporters van MVV bij zijn café en supporters van NAC, bij café De Vrachtwagen over en weer dingen worden geroepen. Ook heeft hij verklaard dat tussen de groepen werd afgesproken dat er een gevecht zou plaatsvinden, zonder wapens en buiten het zicht van de camera’s, derhalve niet op de Havermarkt, maar onderweg naar het stadion.
Ook zag [benadeelde 1] dat de supporters over en weer aan het lonken waren en dat sprake was van provocaties en uitdagingen, met name van de kant van de NAC-supporters.
Op een gegeven moment hoorde [benadeelde 1] vanuit de groep MVV-supporters aftellen van 3 naar 1, waarop een groot deel van de MVV-supporters de markt op renden en richting café De Vrachtwagen gingen. Vervolgens werd volgens [benadeelde 1] over en weer door NAC- en MVV-supporters gegooid met stoelen, tafels en glaswerk.
Door verbalisant B. Westenberg, brigadier van Politie Regio Limburg Zuid, werden camerabeelden beschreven van camera’s van de gemeente Breda en beelden opgenomen door particulieren.
In zijn proces-verbaal van 19 oktober 2012 relateert Westenberg dat om 17:59:18 uur de MVV-aanhang met de rellen begint. Hij ziet dat [medeverdachte 1] plots naar voren rent in de richting van de NAC-supporters. Diverse MVV-supporters renden mee richting de NAC-supporters. De NAC-supporters renden weg.
Om 17:59:23 ziet hij dat vanuit de MVV-aanhang het eerste voorwerp wordt gegooid in de richting van de NAC-aanhang. Hierna werd door beide groepen met spullen naar elkaar gegooid zoals terrasstoelen, tafels, asbakken, vazen, kaarthouders en lampen.
Om 18:01:22 ziet hij dat [medeverdachte 2] een NAC-supporter schopt en slaat.
Om 18:01:40 drijft de MVV-aanhang de NAC-aanhang helemaal terug richting de Reigerstraat/Visstraat. De groepen blijven elkaar bekogelen met voorwerpen.
Om 18:04:24 rent de NAC-aanhang op de MVV-aanhang af en drijft hen terug tot café Bruxelles. Beide groepen blijven elkaar bekogelen met voorwerpen.
Om 18:04:53 drijft de MVV-aanhang de NAC-aanhang weer terug en blijven beide groepen elkaar bekogelen met voorwerpen.
De MVV-aanhang verzamelt zich bij café Bruxelles.
Om 18:08:39 benadert de groep NAC-supporters de groep MVV-supporters vanaf de andere zijde van het plein (vanuit Tolbrugstraat/Potkanstraat).
Om 18:08:35 is op de beelden te zien dat [verdachte] het eerste voorwerp gooit richting de NAC-groep.
Om 18:09:01 rennen de MVV-supporters richting de NAC-groep. Over en weer wordt gegooid. Over en weer wordt uitgedaagd.
Om 18:10:53 is op de beelden te zien dat de NAC-aanhang de MVV-aanhang terug dringt tot op het terras van café Bruxelles. Beide groepen blijven gooien.
Om 18:11:25 rent de MVV-aanhang weer op de NAC-supporters af en onder het gooien van voorwerpen wordt de NAC-aanhang weer achterwaarts gedwongen en teruggedrongen richting de Tolbrugstraat/Potkanstraat.
Om 18:12:19 dringt de NAC-aanhang de MVV-supporters weer terug tot op het terras van café Bruxelles.
Om 18:13:14 stopt het geweld omdat de politie op het plein arriveert.
Om 18:13:17 is volgens Westenberg te zien dat [medeverdachte 2] en een supporter van NAC elkaar de hand schudden.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2012 van de verbalisanten B.W.J. Parol en A. Scholte van de Regiopolitie Midden en West Brabant kan worden opgemaakt dat tussen de MVV-supporters en de NAC-aanhang voorafgaand aan de ongeregeldheden op de Havermarkt over en weer contact is.
Deze verbalisanten reconstrueren aan de hand van de beelden dat om 17:59:20 van onder de luifel een groep MVV-supporters de markt oplopen. De NAC-supporters rennen richting hun eigen groep voor café De Vrachtwagen.
Om 17:59:22 lopen vanaf café De Vrachtwagen de eerste NAC-supporters richting de groep MVV.
Om 17:59:24 wordt door een NAC-supporter de eerste terrasstoel gegooid. Vanaf dat moment is de openlijk geweldpleging een feit.
Over en weer wordt met van alles en nog wat gegooid. MVV loopt massaal richting de groep NAC-supporters. De NAC-groep wordt teruggedrongen.
Om 18:02:00 valt de groep NAC-supporters de groep MVV-supporters van twee zijden aan. De MVV-groep wordt teruggedrongen naar café Bruxelles. Het is relatief rustig.
De groep-NAC trekt zich terug voor café De Vrachtwagen. Af en toe gooit een MVV-supporter iets.
In de tussentijd loopt een groep NAC-supporters grotendeels bestaande uit dezelfde personen die betrokken waren bij het eerdere openlijk geweld via de Vismarktstraat, Haven, Tolbrugstraat naar de Visserstraat.
Om 18:08:29 komt een groep van 20 NAC-supporters richting de Havermarkt. Voorwerpen worden vanuit de supporters van MVV naar de groep NAC-supporters gegooid.
Om 18:09:02 wordt door supporters van MVV wederom de confrontatie met de NAC-supporters gezocht. Er wordt met terrasmeubilair naar de NAC-supporters gegooid.
Om 18:10:35 wordt door NAC de tegenaanval ingezet richting de supporters van MVV. Deze trekken zich terug voor café Bruxelles. MVV wordt ingesloten. Door NAC-supporters worden voorwerpen gegooid.
Om 18:11:29 proberen de supporters van MVV nog eenmaal een uitbraak te forceren richting supporters van NAC. De NAC-supporters gaan een stuk achteruit. Nogmaals komt er een aanval richting de MVV-supporters.
Om 18:12:45 neemt het geweld sterk af.
Om 18:13:19 nemen de verbalisanten op de beelden waar dat een supporter van NAC en een supporter van MVV elkaar de hand schudden midden op de Havermarkt.
Met betrekking tot de gedragingen van[verdachte]blijkt uit een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten N.A.M. Jacobs en G.F.A.G.M. Willems dat verdachte om 18:04:04 een voorwerp ter hand neemt en deze gooit richting NAC-supporters. Zichtbaar is dat [verdachte] voortdurend handgebaren maakt in de richting van NAC-supporters, kennelijk om hen uit te dagen c.q. een confrontatie aan te gaan. Tussen 18:01:29 uur en 18:10:04 is gezien dat hij dertien maal een voorwerp gooit en eenmaal is te zien dat hij tegen een tafel schopt, terwijl hij deel uit maakte van de groep.
Het hof heeft kennis genomen van de beschikbare beelden en een compilatie van de beelden is getoond op de terechtzitting in hoger beroep.
Met betrekking tot de vraag of er, zoals de politierechter heeft vastgesteld, sprake is van één of twee gevallen van openlijke geweldpleging overweegt het hof als volgt.
Anders dan de politierechter is het hof van oordeel dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen de diverse confrontaties die omstreeks 17.59 tot 18.05 uur hebben plaatsgevonden en de confrontaties die omstreeks 18.10 tot 18.13 uur hebben plaatsgevonden. Weliswaar is sprake van een aantal minuten van relatieve rust waarbij door een enkeling nog wordt gegooid en in welke minuten de NAC-supporters met ongeveer 20 man zijn omgelopen om vanaf de andere kant de Havermarkt weer op te lopen, echter het hof acht dit niet in die mate doorslaggevend dat gesproken zou moeten worden van twee afzonderlijke momenten waarop sprake is van openlijk geweld. Het openlijk geweld heeft zich op 4 augustus 2012 voorgedaan tussen 17:59 en 18:13 waarbij door beide supportersgroepen over en weer openlijk geweld is gepleegd door elkaar diverse malen dreigend op te dringen en vervolgens aan te vallen, met terrasmeubilair en andere voorwerpen in de richting van de andere supporters te gooien en personen te slaan, te schoppen en te trappen. Nadat ongeveer 20 supporters van NAC een omtrekkende beweging hebben gemaakt, is het geschetste openlijk geweld in alle hevigheid weer voortgezet tussen dezelfde supportersgroepen, op dezelfde plaats en op dezelfde wijze. Op gelijke wijze is daarbij weer sprake van over en weer aanvallen en terugtrekken. Het hof beschouwt de diverse confrontaties welke hebben plaatsgevonden tussen 17:59 en 18:13 derhalve als één geheel van openlijke geweldpleging, waarbij tussen de groepen supporters over en weer op elkaar is gereageerd.
Dat verdachte zich tijdens de rellen actief in de groep MVV-supporters heeft bevonden komt naar voren uit de ter terechtzitting getoonde beelden, de beschrijving daarvan in het proces-verbaal van verbalisanten Jacobs en Willems en de herkenning van [verdachte] door verbalisant Willems (p. 197 t/m 218). Door de verdediging is aangevoerd dat in het proces-verbaal niet wordt aangegeven aan de hand waarvan de verbalisanten verdachte herkennen en dat er ook overigens geen bewijs voorhanden is dat verdachte aan de geweldpleging heeft meegedaan. Het hof overweegt hierover dat verbalisant Willems in een aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2012 heeft gerelateerd dat hij verdachte ambtshalve kende, daar deze in het verleden deel uitmaakte van een jeugdgroep in een wijk waar hij veertien jaar werkzaam is geweest. Het hof is van oordeel dat de herkenning van verdachte door verbalisant Willems voldoende betrouwbaar is en verwerpt het verweer.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte heeft deelgenomen aan het openlijk geweld door in de richting van personen (NAC-supporters) op meerdere momenten voorwerpen te gooien naar deze personen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verweren omtrent de strafbaarheid
Door de verdediging is, in geval het hof tot een bewezenverklaring komt, een beroep gedaan op noodweer, subsidiair noodweerexces en verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Daartoe is aangevoerd dat de NAC-supporters getalsmatig in de meerderheid waren en oprukten naar het café waar de MVV-supporters zich bevonden. De MVV-supporters konden geen kant meer op. Zij zaten in een wildvreemde stad, waar ze de weg niet kenden. Vanwege de bedreigingen vanuit de NAC-supporters dat ze de MVV-supporters buiten het cameratoezicht wel zouden krijgen, wilde de groep bij elkaar blijven en was verdachte te bang om alleen uit de situatie weg te lopen. Verdachte heeft zich om die reden niet kunnen distantiëren van het geweld.
Het hof overweegt hierover het volgende.
De voorwaarden voor de aanvaarding van noodweer(exces) houden blijkens art. 41 Sr in:
  • wat betreft noodweer: dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding – waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding;
  • wat betreft de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging (het zogenoemde noodweerexces): dat die overschrijding het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een aanranding als vorenbedoeld.
Op basis van bovenomschreven feiten en omstandigheden, uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat de verdachte tezamen met andere MVV-supporters aanwezig was in Breda op de middag voorafgaand aan de voetbalwedstrijd NAC-MVV en dat hij met andere MVV-supporters naar café Bruxelles in het centrum van Breda is gegaan. Op het plein waaraan café Bruxelles is gelegen, waren op dat moment ook NAC-supporters aanwezig bij café De Vrachtwagen. Enkele van deze NAC-supporters hebben contact gezocht met enkele van de MVV-supporters en besproken om elders, buiten het zicht van de beveiligingscamera's, te gaan vechten. De MVV-supporters zijn echter bij café Bruxelles en binnen het zicht van de beveiligingscamera's gebleven. Het hof heeft aan de hand van de voorhanden zijnde dossierstukken en de camerabeelden niet vast kunnen stellen dat de groep NAC-supporters getalsmatig veel groter was dan de groep MVV-supporters.
Na diverse uitnodigingen om elders te gaan vechten, is wegens een onduidelijke aanleiding op een gegeven moment een deel van de groep MVV-aanhang, na aftellen van 3 tot 1, tot actie overgegaan en is richting de NAC-groep gerend. Daarna zijn beide supportersgroepen over en weer naar elkaar gaan gooien met meubilair en andere voorwerpen. Zij hebben daarbij uitdagend tegenover elkaar gestaan en waarbij over en weer openlijk geweld werd toegepast.
Een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de zijde van de NAC-groep heeft het hof aan de hand van de dossierstukken en de camerabeelden niet kunnen ontwaren, noch heeft het hof vast kunnen stellen dat de ontstane situatie de MVV-aanhang noopte tot een verdedigingshandeling van eigen of een anders lijf of goed. Zelfs als aangenomen wordt dat van de zijde van de NAC-supporters als eerste een stoel in de richting van de MVV-supporters werd gegooid, kan dat naar het oordeel van het hof niet worden beschouwd als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de MVV-supporters die aldaar verzameld waren. Uit het onderzoek ter terechtzitting is immers niet gebleken dat hierbij personen uit de MVV-groep rechtstreeks werden aangevallen.
Met betrekking tot de vraag of sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding oordeelt het hof dat de uit het dossier blijkende provocaties of het enkele gooien van de eerste stoel niet een dergelijke dreiging oplevert. De supporters van MVV hadden niet hoeven reageren op deze uitingen. Het is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat de verdachte en de andere MVV-supporters in redelijkheid ervan uit mochten gaan dat de NAC-supporters op dat moment zouden overgaan tot het gebruik van feitelijk geweld jegens hen. Zij hadden immers aangegeven niet te willen vechten binnen het zicht van de beveiligingscamera's. Eventuele dreigementen dat de MVV-supporters een pak rammel zouden krijgen zodra ze buiten het zicht van die camera's zouden komen, leveren niet een onmiddellijk dreigend gevaar op van een aanranding op grond waartegen de verdediging op dat moment al noodzakelijk was. De enkele vrees voor een wederrechtelijke aanranding kan niet als zodanig worden aangemerkt.
Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijk aanranding, noch een dreigend gevaar voor zo een aanranding waar tegen verdediging noodzakelijk was, zoals vereist voor het aannemen van een noodweersituatie als bedoeld in artikel 41 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De aan het verweer ten grondslag gelegde feitelijke toedracht kan volgens het hof derhalve, nu geen sprake is van een noodweersituatie, evenmin leiden tot het aannemen van een gerechtvaardigd beroep op noodweerexces als bedoeld in artikel 41 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn ook voor het overige geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft het hof gelet op:
  • de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard in verhouding met andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de openlijk geweldpleging gerelateerd is aan voetbal en voorafgaande aan een voetbalwedstrijd heeft plaatsgevonden;
  • de omstandigheid dat het bewezen verklaarde is begaan op een zaterdagmiddag in het stadscentrum van Breda op een plein met meerdere terrassen, waardoor argeloze burgers plots werden geconfronteerd met gewelddadigheden;
  • de omstandigheid dat, mede door het handelen van verdachte, forse schade is toegebracht aan meubilair en serviesgoed van de cafés op genoemd plein.
Het hof heeft tevens gelet op de omstandigheid dat, blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 september 2014, verdachte voorafgaand aan het plegen van het thans bewezenverklaarde feit eerder onherroepelijk een straf is opgelegd voor vernieling.
Alles overziend acht het hof het opleggen van een taakstraf passend. Het hof is daarbij van oordeel dat een deels voorwaardelijke straf geboden is ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. Het hof ziet echter geen reden om, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, dit in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf te doen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt volgens de schriftelijke vordering
€ 3.139,65. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren, aangezien op grond van de zich in het dossier bevindende stukken niet eenduidig is vast te stellen hoe groot de schade is die de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten heeft geleden. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij[benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij[benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. E.N. van der Spoel en mr. A.R. Hartmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. C.M. Sweep, griffier,
en op 24 oktober 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Spoel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Uit het dossier blijkt dat verdachte vanaf 7 februari 2013 een naamswijziging heeft ondergaan. Ten tijde van het ten laste gelegde was verdachte genaamd: [naam].