In deze zaak gaat het om openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd tussen Willem II en FC Den Bosch op 20 mei 2012. De verdachte, een supporter van FC Den Bosch, heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan geweld tegen zowel personen als goederen. Tijdens de wedstrijd ontstond er een explosie van geweld na een rode kaart voor een speler van FC Den Bosch, waarbij supporters van beide clubs betrokken waren. De verdachte gooide een krat naar een van de thuisvakken en uitte doodsverwensingen naar supporters van Willem II.
De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 60 uren. De officier van justitie ging in hoger beroep en vorderde een zwaardere straf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en rekening gehouden met het tijdsverloop en het feit dat de KNVB al een stadionverbod en een geldboete had opgelegd aan de verdachte.
Het hof heeft besloten om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf van 80 uren op te leggen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Het hof heeft de beslissing van de politierechter op onderdelen vernietigd, maar het vonnis voor het overige bevestigd.