Gunning
(…)
Een eventueel bezwaar tegen het voornemen tot gunning dient binnen een termijn van 15 kalenderdagen na dagtekening van het voornemen van gunning kenbaar te worden gemaakt door middel van het aanhangig maken van een kort gedingprocedure bij de bevoegde rechter. Een bezwaar dat aanhangig wordt gemaakt nadat de laatstbedoelde termijn is verstreken, is niet ontvankelijk.
In het belang van een snelle en goede voortgang wordt de inschrijver verzocht om de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen middels een kopie van de concept dagvaarding.
De inschrijver verliest zijn recht om geschillen inzake de aanbestedingsprocedure voor te leggen wanneer de 15 dagen termijn is verstreken. De zogenaamde “Alcatel termijn” is dus een vervaltermijn.’
c. [Bouw] Bouw en [aannemersbedrijf] hebben tijdig ingeschreven op de opdracht. Uit het proces-verbaal van aanbesteding van 28 augustus 2013 blijkt dat [Bouw] Bouw heeft ingeschreven met een bedrag van € 1.357.500,00 exclusief BTW en [aannemersbedrijf] met een bedrag van € 1.299.999,00 exclusief BTW. In totaal zijn door het College 6 inschrijvingen ontvangen.
d. Bij brief van 12 september 2013 heeft het College de inschrijvers bericht dat het door haar vastgestelde budget door alle inschrijvers is overschreden. Het College schrijft daarnaast:
‘
Indien de aanbesteding onaanvaardbaar hoog is, kan de aanbestedende dienst conform de ARW 2005 art. 5.4.3. (die hier van toepassing is) de aanbesteding voortzetten met een onderhandelingsprocedure met of zonder vooraankondiging.
De procedure zonder vooraankondiging is uitsluitend mogelijk indien alle inschrijvers een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van de openbare aanbestedingsprocedure voldoet. Alle inschrijvingen zijn op geldigheid gecontroleerd en daarbij zijn geen onregelmatigheden geconstateerd, zodat in principe alle inschrijvers voor de onderhandeling worden uitgenodigd.
De aanbestedende dienst, [Het College], kiest ervoor op grond hiervan de procedure voort te zetten in de vorm van een onderhandelingsprocedure zonder vooraankondiging. Dit betekent dat met de zes inschrijvers die de geldige inschrijving hebben gedaan over de inschrijving onderhandeld gaat worden, waarbij uiteindelijk aan de inschrijver waarmee het beste onderhandelingsresultaat wordt behaald het werk zal worden gegund.’
e. De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging zoals vermeld in de laatste alinea van r.o. 4.1 sub d is aangevangen op 17 september 2013. [Bouw] Bouw en [aannemersbedrijf] zijn ingegaan op het verzoek van het College om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging. Bij e-mail van 28 september 2013 bevestigt het College de besproken uitgangspunten.
f. Zowel [Bouw] Bouw als [aannemersbedrijf] heeft tijdig een hernieuwde inschrijving ingediend.
g. Bij brief van 4 november 2013 bericht het College aan de inschrijvers onder meer:
‘
De aanbiedingen zijn door Bureau Bos te [vestigingsplaats] zorgvuldig gescreend op de uitgangspunten zoals die, na het gesprek met u, verwoord zijn in de e-mail van 28 september 2013.
Op basis hiervan zijn de aanbiedingen met elkaar vergeleken om tot een gelijkwaardige beoordeling te komen.
Na beoordeling is de heraanbieding van Aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] B.V. te [vestigingsplaats] gekwalificeerd als de heraanbieding met de laagste prijs bij de meest acceptabele bezuinigingen en kortingen.
Op grond hiervan is [Het College] voornemens het werk aan Aannemersbedrijf [aannemersbedrijf] B.V. te [vestigingsplaats] te gunnen. De daadwerkelijke gunning zal plaatsvinden na 15 november 2013. (…)’
h. Bij e-mail van 14 november 2013 deelt [Bouw] Bouw aan het College mede dat zij bezwaar aantekent tegen de (wijze van) beoordeling van haar hernieuwde inschrijving en tegen het voornemen tot gunning.
i. Het College bericht bij e-mail van zondag 8 december 2013 (opgenomen in productie 20 bij dagvaarding in eerste aanleg) én bij brief van 9 december 2013 (productie 19 bij dagvaarding in eerste aanleg) aan [Bouw] Bouw onder meer dat de beoordeling van de hernieuwde inschrijvingen ertoe heeft geleid dat op 4 november 2013 de opdracht voorlopig gegund is aan [aannemersbedrijf]. Het door [Bouw] Bouw ingediende bezwaar heeft ertoe geleid dat de voorstellen van [Bouw] Bouw op sommige punten alsnog zijn geaccepteerd maar niet ten aanzien van de luchtbehandeling en de gevelbelettering. Het College bericht verder dat op het moment dat spelregels worden veranderd, in dit geval omdat een exclusieve onderhandeling met [Bouw] Bouw dreigde, ook de andere partijen weer de gelegenheid moet worden gegeven te onderhandelen. Naar haar stellige overtuiging zou ook in dat geval [aannemersbedrijf] de laagste bieding indienen. Het College bericht tot slot dat haar standpunt ten aanzien van de gunning ongewijzigd blijft.
j. [Bouw] Bouw beantwoordt het hiervoor onder sub i. vermelde e-mailbericht van 8 december 2013 diezelfde dag en wel bij e-mailbericht van 8 december 2013 (opgenomen in productie 20 bij dagvaarding in eerste aanleg) dat zij formeel bezwaar aantekent tegen de beslissing als verwoord in het e-mailbericht van 8 december 2013.
k. In reactie hierop bericht de adviseur van het College bij e-mailbericht van 9 december 2013 (opgenomen in zowel productie 20 als productie 21 bij dagvaarding in eerste aanleg):
“Naar aanleiding van uw onderstaande mail zou ik graag een offerte willen zien, waaruit duidelijk blijkt dat u de gevelbelettering conform de omschrijving in het bestek kunt realiseren voor het door u aangegeven bedrag. Ten aanzien van de WTB installatie (…) Graag verduidelijking hieromtrent.”
l. Daarop deelt [Bouw] Bouw bij e-mailbericht op 11 december 2013 (opgenomen in productie 21 bij dagvaarding in eerste aanleg) aan de adviseur van het College mede:
“Middels deze mail verklaren wij dat we de gevelbelettering gaan uitvoeren conform bestek en tekening. (…)”
m. Vervolgens deelt de adviseur van het College bij e-mailbericht van 13 december 2013 (opgenomen in productie 22 bij dagvaarding in eerste aanleg) aan [Bouw] Bouw mede:
“Naar aanleiding van uw antwoord en verklaring inzake de gevelbelettering heb ik na intern beraad nog wel een aanvullende vraag.
U geeft aan de gevelbelettering conform bestek en tekening uit te voeren. Is dit in afwijking van uw heraanbieding? Wat gaat u nu precies doen?”
n. Op 7 januari 2014 (productie 28 bij dagvaarding in eerste aanleg) schrijft de advocaat van [Bouw] Bouw aan de adviseur van het College dat de opdracht gegund moet worden aan [Bouw] Bouw.
o. Bij brief van 30 januari 2014 (productie 8 bij brief van de raadsman van het College van 24 maart 2013) bericht de advocaat van het College aan de advocaat van [Bouw] Bouw dat de opdracht op 4 november 2013 is gegund aan [aannemersbedrijf]. De bezwaren van [Bouw] Bouw hebben geen aanleiding gegeven de gunning in te trekken.