In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure waarin de verdeling van het huwelijksvermogen centraal staat. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en betreft de waarde van de echtelijke woning, die op de peildatum van 24 juli 2008 getaxeerd moest worden. De deskundige, ing. N. Wolters, heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 192.000,00, maar de vrouw in deze zaak betwist deze waarde. Zij voert aan dat de deskundige niet in staat was om de woning op de peildatum te beoordelen, omdat hij deze pas later heeft gezien. Bovendien wijst zij op de lagere WOZ-waarde en de verbeteringen die zij aan de woning heeft aangebracht na de peildatum, wat volgens haar de waarde zou moeten verlagen.
Het hof overweegt dat de deskundige zijn rapport goed heeft onderbouwd en dat de waarde van de woning niet aangepast hoeft te worden. Het hof stelt vast dat de deskundige gebruik heeft gemaakt van verschillende taxatiemethoden en dat de waarde van de woning in de periode 2007-2008 gebruikelijk hoger was dan de WOZ-waarde. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de waarde lager zou moeten zijn dan de door de deskundige vastgestelde waarde.
Het hof beslist dat de woning als gemeenschappelijk eigendom van partijen wordt beschouwd en dat de vrouw de woning toegewezen krijgt, onder de verplichting om de man de helft van de overwaarde te betalen. Daarnaast worden er beslissingen genomen over andere vermogensbestanddelen, zoals de verdeling van de auto’s en de Levob-kapitaalverzekering. Het hof compenseert de proceskosten in hoger beroep, gezien de partijen gewezen echtelieden zijn. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 21 oktober 2014.