3.9.Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de volgende gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
De man is met ingang van 15 september 2011 tot 14 maart 2013 in dienst geweest bij [bedrijf] Riol. Nijmegen B.V., waarna hij met ingang van 15 maart 2013 tot 15 maart 2014 in dienst is geweest bij [bedrijf] Rioolrenovatietechnieken in [plaats].
Het fiscaal jaarinkomen van de man bedraagt volgens de jaaropgave 2013 van [bedrijf] Riol. Nijmegen B.V. € 12.437,- en volgens de jaaropgave 2013 van [bedrijf] Renovatietechniek BV € 36.377,-. In totaal bedraagt het fiscaal jaarinkomen van de man in 2013 derhalve € 48.814,-.
Met ingang van 17 maart 2014 ontvangt de man een WW-uitkering, welke de eerste twee maanden € 140,01 bruto per dag bedraagt, hetgeen neerkomt op € 3.045,22 bruto per maand en met ingang van 17 mei 2014 € 130,68 bruto per dag, hetgeen neerkomt op € 2.842,29 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
Het bezwaar van de man dat bij het maandelijkse salaris de vakantietoeslag wordt opgeteld, terwijl hij maar eenmaal per jaar vakantietoeslag krijgt uitbetaald, wordt door het hof verworpen. Ook eenmaal per jaar uit te keren looncomponenten behoren tot het jaarinkomen, dat tot uitgangspunt wordt genomen bij de draagkrachtberekening.
Omwille van de eenvoud en in aanmerking genomen de beperkte duur waarvoor een afwijkend inkomen geldt, houdt het hof:
- geen rekening met de (eenmalige) inhouding van 10% op het loon van de man in januari 2014;
- voor de periode vanaf 17 maart 2014 rekening met de met ingang van 17 mei 2014 geldende (lagere) WW-uitkering van € 2.842,29 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
Met betrekking tot de lasten die de rechtbank in aanmerking heeft genomen, heeft de man in hoger beroep gegriefd tegen de navolgende posten:
Aflossing zorgkosten 2012
De man stelt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de aflossing van de zorgkosten over 2012.
De vrouw bestrijdt dit onderdeel van de grief.
Het hof houdt met deze aflossing evenmin rekening nu de betreffende zorgkosten op de datum van ingang van de alimentatieverplichting voor een groot deel waren afgelost.
Aflossing schuld van € 3.500,- voor de auto
Volgens de man heeft de rechtbank ten onrechte de afbetaling van de lening voor de auto buiten beschouwing gelaten. Voor contact met zijn familie en het doen van dagelijkse boodschappen is de man afhankelijk van een auto. Bovendien is deze lening nog tijdens het huwelijk van partijen aangegaan, bij de aanschaf van de auto, zo stelt de man.
Volgens de vrouw moet dit onderdeel van de grief worden verworpen.
Evenals de rechtbank acht het hof het aangaan van deze schuld voor de aankoop van de auto niet een noodzakelijke en boven de alimentatieverplichting te prevaleren last, temeer niet nu de man bij het aangaan van deze schuld weet had van zijn (toekomstige) alimentatieverplichting. De omstandigheden die de man aanvoert zijn niet zodanig ingrijpend dat een uitzondering gerechtvaardigd is. Het hof houdt met de aflossing van deze schuld dan ook geen rekening.
Advocaatkosten
Gelet op de omvang van het dossier en de declaraties van de advocaat is het volgens de man redelijk en gerechtvaardigd om rekening te houden met een maandlast van € 350,- voor advocaatkosten.
Het hof volgt het standpunt van de vrouw en houdt in navolging van de rechtbank conform de Tremanormen gedurende een jaar rekening met een bedrag van € 114,- voor advocaatkosten, te rekenen vanaf de datum inschrijving echtscheidingsbeschikking (14 oktober 2013).
Op grond van het voorgaande faalt grief 4.
Vaststelling van de alimentatie