Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 868664 CV EXPL 12-12319)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
in de stand van het geding te verwijzen naar dat gerechtshof.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 oktober 2014, betreft het een hoger beroep van [vestigingsplaats 1] Banen B.V. tegen Grenkefinance N.V. De zaak is aanhangig gemaakt in het kader van een incident tot verwijzing en voeging ex artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [vestigingsplaats 1] Banen vordert verwijzing van de procedure naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, omdat deze verknocht is aan elf andere zaken die daar aanhangig zijn. Grenkefinance refereert zich aan het oordeel van het hof met betrekking tot de verwijzing, maar verzoekt wel om veroordeling in de proceskosten.
Het hof overweegt dat op grond van artikel 220 Rv een zaak kan worden verwezen naar een andere rechter als deze verknocht is aan een andere zaak die al aanhangig is. De rechters constateren dat de geschilpunten in de onderhavige zaak identiek zijn aan die in de andere aanhangige zaken. Het hof wijst de vordering van [vestigingsplaats 1] Banen toe en verwijst de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 oktober 2014.