Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 442112/06-1572)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- de te lange werktijden;
- het niet beschikbaar zijn van adequate hulpmiddelen;
- de onvoldoende verharde en gladde ondergrond voor laden en lossen;
- de overschrijding van de grenswaarden van 50 kilo voor het in beweging brengen van een handpallettruck;
- het ontbreken aan een inventaris van en voorlichting over de risico’s verbonden aan het werk;
- het ontbreken van een adequate reïntegratie.
medische vraagstelling”, zoals overgelegd in deze procedure door [appellant] bij akte van 18 september 2008, aangevuld met de vragen: “
wanneer zijn de a-specifieke rugklachten ontstaan, en was [appellant] per 1 juni 1998, de aanvangsdatum van de arbeidsverhouding, en gelet op zijn medische toestand, geschikt voor de functie van vrachtwagenchauffeur”.
daardoorzijn rugklachten zijn ontstaan’. Hij stelt dat hem niet meer bewijs kan worden opgedragen dan dat sprake was van arbeidsomstandigheden waardoor zijn rugklachten
kunnen(of konden) zijn ontstaan.
in het midden kan blijven of de Arbo-normen zijn overschreden,en
het voor het bewijs van het causaal verband tussen de klachten en het werk in ieder geval niet voldoende is dat Arbo-normen zijn overschreden of dat de klachten kunnen zijn ontstaan door het uitgevoerde werk,alsmede tegen de daaruit in rov. 2.16 van het tussenvonnis getrokken conclusie dat [appellant] aan de hem opgedragen bewijsopdracht nog niet heeft voldaan.
een mate van waarschijnlijkheid van 50% onvoldoende is om een causaal verband tussen werk en aandoening aan te nemen.