ECLI:NL:GHSHE:2014:4004
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de werknemersvrijstelling in de erfbelasting en de affectieve relatie tussen erflaatster en belanghebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de werknemersvrijstelling in de erfbelasting. De belanghebbende, die geen bloed- of aanverwant van de erflaatster was, ontving een erfdeel van de nalatenschap van de erflaatster, die op 27 juni 2010 overleed. De erflaatster had in haar testament, opgemaakt op 27 oktober 2008, de belanghebbende als erfgename benoemd, waarbij zij haar een achtste erfdeel toebedeelde. De belanghebbende had van 1966 tot 1980 in de chocolaterie van de erflaatster gewerkt, maar ontving een salaris dat als marktconform werd beschouwd. Na het overlijden van de erflaatster werd aan de belanghebbende een aanslag in de erfbelasting opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur werd verminderd. De belanghebbende stelde dat de erfstelling was ingegeven door een morele verplichting, maar het Hof oordeelde dat de werknemersvrijstelling niet van toepassing was. Het Hof concludeerde dat de erfstelling niet voortkwam uit een natuurlijke verbintenis die op de erflaatster rustte, maar eerder uit een affectieve relatie tussen de erflaatster en de belanghebbende. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, die het beroep van de belanghebbende ongegrond had verklaard.