Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 2600716 rolno. 13-16289)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
huurachterstand mei t/m augustus [appellant][adres 1] behorende bij [leningnummer].
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerde] betreffende een geldvordering en een vordering tot ontruiming van gehuurde bedrijfsruimte. De zaak is ontstaan uit een huurovereenkomst die op 1 januari 2011 begon en op 1 oktober 2011 werd beëindigd. Na een beëindigingsovereenkomst op 14 augustus 2013, waarin werd afgesproken dat de huurovereenkomst per 1 september 2013 zou eindigen, heeft [appellant] de bedrijfsruimte niet ontruimd en geen huur meer betaald. [geïntimeerde] heeft daarop in eerste aanleg vorderingen ingesteld tot ontruiming en betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, waarna [appellant] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [geïntimeerde] een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien [appellant] de bedrijfsruimte zonder vergoeding blijft gebruiken. Het hof heeft ook geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de geldvordering, gezien de financiële situatie van [geïntimeerde]. De grieven van [appellant] zijn verworpen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [appellant] is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.