ECLI:NL:GHSHE:2014:3706
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- E.L. Schaafsma-Beversluis
- M.C. van Dijkhuizen
- C.E.M. Renckens
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats van kinderen in een echtscheidingszaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 september 2014, ging het om een hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen en de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De moeder, appellante in principaal appel, verzocht om het ouderlijk gezag aan haar alleen toe te kennen, terwijl de vader, verweerder in principaal appel, zich hiertegen verzette. Het hof oordeelde dat aan de wettelijke criteria voor beëindiging van het gezamenlijk gezag niet was voldaan. Er was onvoldoende bewijs dat het gezamenlijk gezag tot problemen had geleid en de communicatieproblemen tussen de ouders rechtvaardigden niet automatisch een wijziging in het gezag. Het hof benadrukte dat eenhoofdig gezag niet passend was bij de bestaande intensieve contactregeling tussen de vader en de kinderen. De contactregeling verliep zonder noemenswaardige incidenten, ondanks de onderlinge communicatieproblemen. Het hof besloot ook dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen niet gewijzigd diende te worden, aangezien de huidige regeling in het belang van de kinderen was. De rechtbank had eerder de hoofdverblijfplaats van een van de kinderen bij de moeder bepaald, maar het hof vernietigde deze beslissing en bepaalde dat de hoofdverblijfplaats van dat kind bij de vader moest zijn. De beslissing van het hof was uitvoerbaar bij voorraad, en de overige verzoeken van partijen werden afgewezen. De zaak illustreert de complexiteit van gezagskwesties na een echtscheiding, waarbij het belang van de kinderen centraal staat.