3.1.In overweging 3.2 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het gaat in deze zaak aldus om het volgende.
Op 25 juni 2010 is er via bemiddeling van Autobedrijf [Autobedrijf] B.V. (hierna te noemen: [Autobedrijf] ) een drie-partijen huurkoopovereenkomst tot stand gekomen tussen Volkswagen Bank (“kredietgever”), [Autobedrijf] (“leverancier”) en [appellanten] (cliënt).
Het betrof een huurkoopovereenkomst voor een auto van het merk Seat, type Altea, bouwjaar 2010, kenteken [kenteken 1] (hierna: de Seat).
Op 17 juni 2010 is tussen AutoCash (“kredietgever”), [Autobedrijf] (“leverancier”) en [appellanten] (“cliënt”) eveneens een drie-partijen huurkoopovereenkomst gesloten voor een auto van het merk Suzuki, type Swift, bouwjaar 2005, kenteken [kenteken 2] (hierna: de Suzuki). AutoCash is een handelsnaam van Volkswagen Bank GmbH.
Beide overeenkomsten volgden op “oude” kredietcontracten, die in 2008 eveneens via bemiddeling van [Autobedrijf] tot stand zijn gekomen. De daarop afgeloste sommen zijn als aanbetaling in mindering gebracht op de koopsommen van de Seat en de Suzuki.
Met het sluiten van de huurkoopovereenkomst betreffende de Seat hebben [appellanten] zich verplicht om aan Volkswagen Bank in 60 maandelijkse termijnen van € 290,20 en een restantbetaling van € 6.000,-- de restant koopsom van € 23.412,-- te voldoen.
Deze restantkoopsom van € 23.412,--is het resultaat van de overeengekomen “contactprijs” voor de Seat van € 21.995,--, een kredietvergoeding van € 5.412,-- en de aanbetaling aan [Autobedrijf] van -/- €3.995,--.
In de door alle partijen ondertekende huurkoopovereenkomst betreffende de Seat is dienaangaande onder meer bepaald:
“Leverancier(hof: [Autobedrijf] )
verkoopt en draagt hierbij aan Kredietgever
(hof: Volkswagen Bank)
in volle en vrij eigendom over, welke verkoop en eigendomsoverdracht hierbij door Kredietgever wordt aanvaard, het object
(hof: Seat)
alsmede alle voor Leverancier uit de onder artikel A genoemde koopovereenkomst voortvloeiende rechten en vorderingen op Cliënt tegen de onder artikel D genoemde koopprijs. (…)
Cliënt verklaart met voornoemde verkoop en eigendomsoverdracht(en) bekend te zijn, deze te erkennen en derhalve per heden aan Kredietgever verschuldigd te zijn: kredietsom zegge achttienduizend euro 0/100”
In deze overeenkomst is verder nog het volgende bepaald en van belang:
“Partijen verklaren, dat op deze overeenkomst voorts van toepassing zijn de voorwaarden en bedingen, zoals vermeld op blad 2 van deze overeenkomst.
Cliënt verklaart een afschrift van de overeenkomst, inclusief de op blad 2 vermelde voorwaarden en bedingen, en een financieringsprospectus te hebben ontvangen, de inhoud daarvan te kennen en daarmee akkoord te gaan.”
Kort na het afsluiten van het krediet zijn [appellanten] met betalingsproblemen geconfronteerd. Met ingang van 2011 zijn zij gestopt met de betaling van de maandelijkse termijnen van het krediet betreffende de Seat.
Volkswagen Bank heeft de Seat in april 2012 teruggenomen en deze eind mei 2012 geveild voor een bedrag van € 8.974,55.
[appellant] heeft bij de Ombudsman Financiële Dienstverlening van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (hierna: Kifid) een klacht ingediend tegen Volkswagen Bank. [appellant] heeft Volkswagen Bank daarbij - kort gezegd - verweten dat zij bij de verstrekking van de financiering voor de door hem aangeschafte auto’s niet de verplichtingen voortvloeiende uit de Wet op financieel toezicht in acht heeft genomen, waardoor hem leningen zijn verstrekt die niet verstrekt hadden mogen worden. Op 6 november 2012 heeft bedoelde ombudsman van het Kifid de klacht ongegrond beoordeeld.