Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde sub 1],wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde sub 2]wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde sub 3],wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde sub 4],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van appellant tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap van erflaatster, mevrouw [erflaatster]. De erflaatster overleed op 26 september 2008 en had bij testament over haar nalatenschap beschikt. Appellant en de geïntimeerden zijn erfgenamen en ieder gerechtigd tot 1/6e deel van de nalatenschap, die onder andere een woning omvat. De rechtbank had appellant veroordeeld tot het betalen van een gebruiksvergoeding van € 565,01 per maand aan de nalatenschap, alsmede een bedrag van € 5.749,01 aan gebruikslasten. Appellant ging in hoger beroep en verzocht het hof om het vonnis te vernietigen en een lagere gebruiksvergoeding vast te stellen.
Het hof oordeelde dat de door de rechtbank vastgestelde gebruiksvergoeding van 4% per jaar over de overwaarde van de woning redelijk was, maar dat de partijen tijdens een comparitie overeenstemming hadden bereikt over een andere berekenmethode. Het hof besloot de gebruiksvergoeding te baseren op 2,5% van de netto verkoopopbrengst van de woning, na aftrek van de hypothecaire restschuld. Het hof oordeelde dat appellant ook een bedrag van € 1.512,78 aan gebruikslasten verschuldigd was aan de nalatenschap. De grieven van appellant werden gedeeltelijk toegewezen, en het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de gebruiksvergoeding en gebruikslasten, maar compenseerde de proceskosten tussen partijen.