In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, hierna aangeduid als [appellant], die schadevergoeding eist na blootstelling aan een gevaarlijke stof, Casifos M75, tijdens zijn werkzaamheden. De zaak is een vervolg op eerdere arresten van het hof en betreft een deskundigenonderzoek naar de gezondheidsklachten van de appellant, die hij toeschrijft aan de blootstelling aan deze stof op 10 september 2008. De deskundige, dr. F.H.M. Vanmolkot, heeft in zijn rapportage vastgesteld dat de appellant lijdt aan gastro-oesofageale refluxziekte en gastroparesis, maar concludeert dat deze klachten ook zonder het ongeval hadden kunnen ontstaan.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen bewijs is dat de appellant werkzaamheden heeft verricht onder omstandigheden die gevaarlijk zijn voor zijn gezondheid. De deskundige heeft aangegeven dat de klachten van de appellant niet kunnen worden toegeschreven aan de blootstelling aan Casifos M75, en dat de huidige klachten niet het gevolg zijn van inademing van deze stof. Het hof heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen, aangezien deze niet door de partijen zijn betwist.
De appellant heeft niet bewezen dat hij is blootgesteld aan een gevaarlijke stof of dat zijn gezondheidsklachten het gevolg zijn van de blootstelling. Het hof heeft geoordeeld dat de omkeringsregel niet van toepassing is, omdat er geen verband is aangetoond tussen de gezondheidsklachten en de arbeidsomstandigheden. De vorderingen van de appellant zijn dan ook afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De appellant is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, inclusief de kosten van de deskundige.