ECLI:NL:GHSHE:2014:3591

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 september 2014
Publicatiedatum
12 september 2014
Zaaknummer
F 200.141.371_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, appellant, heeft verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2013 te vernietigen, waarin zijn verzoek om wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De man heeft in eerste aanleg verzocht om de kinderalimentatie, vastgesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 mei 2004, te wijzigen naar nihil of een door het hof te bepalen bedrag, met ingang van 5 november 2013.

De vrouw, verweerster, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 29 juli 2014. Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking en de omstandigheden van de partijen. De man heeft in zijn hoger beroep twee grieven ingediend, waarbij hij stelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden en dat zijn draagkracht is veranderd.

Het hof heeft vastgesteld dat de man een netto besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan € 1.250,- per maand. De gezamenlijke draagkracht van de partijen ligt onder de behoefte van hun dochter, die bij de vrouw woont. Het hof heeft de behoefte van de dochter aan onderhoudsbijdrage vastgesteld op € 187,63 per maand in 2013 en € 189,32 per maand in 2014. Gezien de omstandigheden heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 25,-- per maand, met ingang van 5 november 2013.

De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de man is verplicht gesteld om de nieuwe alimentatie bij vooruitbetaling te voldoen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters M.C. van Dijkhuizen, C.A.R.M. van Leuven en M.J. van Laarhoven op 11 september 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 11 september 2014
Zaaknummer: F 200.141.371/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/263256 / FA RK 13-2603
in de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G.T.M. Evers,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
hierna te noemen: de vrouw.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2013.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 februari 2014, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen, voor zover daarbij zijn verzoek ten aanzien van de wijziging van de kinderalimentatie is afgewezen en, opnieuw rechtdoende, alsnog de door de man te betalen kinderalimentatie, vastgesteld bij de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 mei 2004, te wijzigen in nihil, respectievelijk in een door het hof te bepalen bedrag, zulks met ingang van 5 november 2013 respectievelijk de datum van de door het hof af te geven beschikking, één en ander, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.
2.2.
De vrouw heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 juli 2014.
Bij die gelegenheid is de man gehoord, bijgestaan door mr. Evers.
2.3.1.
De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 23 september 2013.
2.5.
Het hof heeft geen kennisgenomen van de door de vrouw in persoon ingediende brief, welke ter griffie van het hof is ingekomen op 20 juni 2014, nu deze brief niet door tussenkomst van een advocaat is ingediend.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 8 april 2002 in [huwelijksplaats] gehuwd.
Uit het huwelijk van partijen is geboren:
- [de dochter] (hierna: [de dochter]), op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats].
[de dochter] heeft het hoofdverblijf bij de vrouw
.
3.2.
Bij beschikking van 28 mei 2004 heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 26 oktober 2004 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij deze beschikking, waarvan wijziging wordt gevraagd, heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang, bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] moet voldoen een bedrag van € 160,-- per maand met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De bijdrage voor [de dochter] beloopt ingevolge de wettelijke indexering in 2013 € 187,63 per maand en in 2014 € 189,32 per maand.
3.3.
De man heeft in eerste aanleg verzocht, voor zover thans van belang, de bij voornoemde beschikking vastgestelde kinderalimentatie nader vast te stellen op nihil.
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking dit verzoek van de man afgewezen.
3.4.
De man kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
De grieven van de man betreffen - zakelijk weergegeven - :
- wijziging van omstandigheden (grief 1);
- de draagkracht van de man (grief 2).
Wijziging van omstandigheden
3.6.
De advocaat van de man heeft ter zitting van het hof erkend dat grief 1 berust op een onjuiste lezing van de bestreden beschikking. Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden. Dit brengt met zich dat het hof de behoefte van [de dochter] en de draagkracht van de man en de vrouw opnieuw dient te beoordelen. Niet in geschil is dat de vrouw geen draagkracht heeft.
Ingangsdatum wijziging
3.7.
De door de man verzochte ingangsdatum van de wijziging van de eerder vastgestelde onderhoudsbijdrage, zijnde 5 november 2013, is tussen partijen niet in geschil, zodat ook het hof die datum als uitgangspunt zal nemen.
3.7.1.
Nu de ingangsdatum van de wijziging van de kinderalimentatie na 1 april 2013 ligt zal, conform het Rapport Alimentatienormen (hierna: Tremarapport), de kinderalimentatie worden vastgesteld volgens de nieuwe richtlijn die per 1 april 2013 geldt.
Behoefte [de dochter]
3.8.
De behoefte van [de dochter] aan de onderhoudsbijdrage van € 187,63 per maand in 2013 en € 189,32 per maand in 2014 is tussen partijen niet in geschil, zodat deze vast staat.
Draagkracht man
3.9.
Uit de door de man overgelegde betaalspecificaties van het UWV inzake zijn WAO-uitkering volgt dat de man in ieder geval een netto besteedbaar inkomen heeft lager dan € 1.250,- netto per maand, zodat het hof zal uitgaan van de volgens de nieuwe richtlijn geldende minimumdraagkracht van € 25,-- per maand. Anders dan de advocaat van de man ter zitting van het hof heeft betoogd, dient – naar het oordeel van het hof – op deze minimumdraagkracht niet de zorgkorting in mindering te worden gebracht. De gezamenlijke draagkracht van partijen ligt ver beneden de behoefte van [de dochter] zodat de zorgkorting niet kan worden geeffectueerd. Daarbij komt dat de man ter zitting van het hof – desgevraagd – heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de betaling van een bijdrage van € 25,-- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter].
Het hof stelt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] derhalve vast op € 25,-- per maand. Grief 2 van de man slaagt.
3.10.
De beschikking waarvan beroep dient te worden vernietigd.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2013, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 mei 2004, voor wat betreft de daarin bepaalde kinderalimentatie;
bepaalt dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats], zal voldoen een bedrag van € 25,-- per maand met ingang van 5 november 2013, voor wat de nog niet verschenen termijnen betreft te voldoen bij vooruitbetaling;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. van Dijkhuizen, C.A.R.M. van Leuven en
M.J. van Laarhoven en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2014.