Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, appellant, heeft verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2013 te vernietigen, waarin zijn verzoek om wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De man heeft in eerste aanleg verzocht om de kinderalimentatie, vastgesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 mei 2004, te wijzigen naar nihil of een door het hof te bepalen bedrag, met ingang van 5 november 2013.
De vrouw, verweerster, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 29 juli 2014. Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking en de omstandigheden van de partijen. De man heeft in zijn hoger beroep twee grieven ingediend, waarbij hij stelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden en dat zijn draagkracht is veranderd.
Het hof heeft vastgesteld dat de man een netto besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan € 1.250,- per maand. De gezamenlijke draagkracht van de partijen ligt onder de behoefte van hun dochter, die bij de vrouw woont. Het hof heeft de behoefte van de dochter aan onderhoudsbijdrage vastgesteld op € 187,63 per maand in 2013 en € 189,32 per maand in 2014. Gezien de omstandigheden heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 25,-- per maand, met ingang van 5 november 2013.
De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de man is verplicht gesteld om de nieuwe alimentatie bij vooruitbetaling te voldoen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters M.C. van Dijkhuizen, C.A.R.M. van Leuven en M.J. van Laarhoven op 11 september 2014.