Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Cremers.
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de vaststelling van kinderalimentatie. De man, appellant, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 november 2013 te vernietigen. In die beschikking was bepaald dat de man een bijdrage van € 270,- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kind, geboren op [geboortedatum] 2005. De man stelt dat hij geen draagkracht heeft om deze bijdrage te voldoen, omdat hij sinds oktober 2013 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt en zijn financiële situatie is verslechterd door nieuwe schulden en een slechte financiële positie als gevolg van een ernstige mishandeling.
De vrouw, verweerster, heeft in haar verweerschrift verzocht om de bestreden beschikking te bevestigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2014 zijn beide partijen gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van de man, die stelt dat zijn inkomen is gedaald en dat hij niet in staat is om bij te dragen aan de kosten van zijn kind. De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist.
Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind is vastgesteld op € 270,- per maand, maar dat dit bedrag moet worden aangepast met het kindgebonden budget dat de vrouw ontvangt. Na beoordeling van de financiële situatie van de man, concludeert het hof dat hij geen draagkracht heeft om enige bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, met uitzondering van de proceskostencompensatie, en wijst het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage af. De beschikking is gegeven op 11 september 2014.