4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] 1987 met elkaar gehuwd na het sluiten van huwelijkse voorwaarden, onder meer inhoudende een uitsluiting van iedere huwelijksgemeenschap.
Partijen zijn gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van de navolgende panden:
i. [adres 1] te [plaats 1];
ii. [adres 2] en [adres 3] te [plaats 2] alsmede 13 percelen grasland en natuurgrond gelegen rondom de panden [adres 2] en [adres 3] te [plaats 2];
iii. [adres 4] te [plaats 3] (België);
iv. [adres 5] te [plaats 3] (België).
Op 20 juli 1990 hebben partijen een overeenkomst van vennootschap onder firma ondertekend waaruit blijkt dat zij de vennootschap onder firma “Vof [geïntimeerde] – [appellante]” zijn aangegeaan, zulks met ingang van 1 januari 1989 met als doel de exploitatie van vakantie-appartementen voor gemeenschappelijke rekening alsmede al hetgeen daartoe behoort of daarmede in verband staat, een en ander in de ruimste zin.
In de vennootschap is in eigendom ingebracht het pand aan de [adres 2] te [plaats 2] en [adres 1] te [plaats 1], beide voor wat betreft de zakelijke gedeelten.
Bij de rechtbank Limburg is door de vrouw op 5 oktober 2012 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenverzoeken ingediend.
In het kader van de voorgenomen echtscheiding tussen partijen heeft op 31 augustus 2012 ten kantore van de advocaat van de vrouw, mr. Roebroek, een bespreking plaatsgevonden over de verdeling en verrekening krachtens huwelijkse voorwaarden.
Bij e-mail van 6 september 2012 aan [adviseur geïntimeerde] (door wie de man werd bijgestaan), heeft mr. Roebroek het volgende (voor zover thans van belang) laten weten:
“In aansluiting op de uitvoerige bespreking te mijnen kantore van 31 augustus 2012 (…) leg ik in de onderhavige e-mail de gemaakte afspraken (…) in het onderstaande vast.
De gemaakte afspraken zijn:
1.
De vennootschap onder firma, Vof [geïntimeerde]-[appellante] is in onderling overleg per c.q. met ingang van 31 augustus 2012 des voormiddags te 11.30 uur ontbonden;
2.
a. De registergoederen gelegen te [huwelijksdatum] zijn toebedeeld aan de heer [geïntimeerde] en de bedrijfsactiviteiten zoals deze in en op de registergoederen te [huwelijksdatum] worden uitgeoefend, komen met ingang van 31 augustus 2012 te 11.30 uur, geheel voor rekening en risico van [geïntimeerde]. Deze bedrijfsactiviteiten worden door hem voor eigen rekening en risico voortgezet. Bedoelde registergoederen te [huwelijksdatum] worden omschreven als ‘[hoevenaam]’.
b. De registergoederen gelegen te [plaats 1], [adres 1] zijn toebedeeld aan [appellante] ; De registergoederen gelegen te [adres 4] te [postcode] [plaats 3] (België) zijn eveneens toebedeeld aan [appellante];
De bedrijfsactiviteiten welke worden uitgeoefend in en op het complex te [plaats 1], [adres 1] en [adres 4] te [plaats 3] (België) komen met ingang van 31 augustus 2012 te 11.30 uur, geheel voor rekening en risico van [appellante]. Deze bedrijfsactiviteiten worden door haar voor eigen rekening en risico voortgezet.
3.
Beiden, [geïntimeerde] en [appellante], hebben over en weer, voor nu en voor de toekomst, geen aanspraak jegens elkander ter zake enige bijdrage in de kosten van levensonderhoud (alimentatie). Door hen is over en weer afstand gedaan van alimentatieaanspraken.
4.
Bij de taxatie van de registergoederen zal tevens acht worden geslagen op aspecten zoals de verdiencapaciteit c.q. de mogelijkheden en onmogelijkheden voor het al dan niet genereren van omzet alsmede de duurzaamheid van verdienmogelijkheden. Daarbij gaat het niet om subjectieve doch om objectieve omstandigheden naast de gebruikelijke, voor de waardering van de verkoopwaarde in het economisch verkeer, vrij van gebruiksrechten, gebruikelijke relevante feiten en omstandigheden.
In de komende vervolgbespreking zullen andere en verdere aspecten tot de verdeling/verrekening van vermogen aan de orde komen. (…)”