In deze zaak gaat het om een dubbel hoger beroep van belanghebbende, een natuurlijk persoon die de aandelen in meer dan 100 vennootschappen houdt en de directie voert. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de belanghebbende, een van de vennootschappen, op de hoogte was van het feit dat voorbelasting op facturen niet door de gelieerde vennootschappen zou worden aangegeven en voldaan. Het Hof concludeert dat er sprake is van samenspanning en dat de Rechtbank ten onrechte de correcties van de Inspecteur ongedaan heeft gemaakt. De Rechtbank had eerder de teruggaafbeschikking vastgesteld op € 1.529, maar het Hof handhaaft de beslissing van de Inspecteur om de teruggaaf te beperken tot € 180, gezien de geconstateerde aansluitverschillen tussen de administratie van belanghebbende en de gedane aangiften voor de omzetbelasting. Het Hof oordeelt ook dat de Inspecteur niet in strijd heeft gehandeld met de beginselen van behoorlijk bestuur en dat de belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens termijnoverschrijding. De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd en de uitspraken op bezwaar worden bevestigd.