Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/03/184106 / KG ZA 13-400)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
wiju geheel vrijblijvend aan:…”, cursivering van het hof) en verwijst nergens naar [Gebroeders]. Bovendien verklaart de getuige [Gebroeders] dat hij opdracht heeft gekregen van [appellante] om de wand te plaatsen. Voor zover [appellante] met grief 3 en grief 6 beoogt te bepleiten dat ten aanzien van de bouw van de keerwand [Gebroeders] tegenover [geïntimeerden] als de aannemer heeft te gelden, falen de grieven.
Wij worden geacht zonder meer te kunnen afgaan op de door de wederpartij verstrekte gegevens en zijn geenszins gehouden zelf enigerlei onderzoek daarnaar in te stellen, tenzij dit in de gegeven omstandigheden voor de hand had gelegen. Indien door de wederpartij verstrekte gegevens onjuist of onvoldoende zijn geweest om ons tot een juiste inschatting van onze verplichtingen in staat te stellen of van de daarmee gepaard gaande risico’s zijn wij niet aansprakelijk voor enig directe of indirecte schade en vrijwaart de wederpartij ons voor elke aanspraak die derden jegens ons geldend zouden kunnen maken. Voor schade veroorzaakt door derden aan of in verband met door ons geleverde goederen en/of diensten, ongeacht de oorzaak daarvan, zijn wij nimmer aansprakelijk. Evenmin zijn wij aansprakelijk voor bedrijfsschade welke de opdrachtgever, door welke oorzaak, mocht lijden. Ongeacht de aard en oorzaak van de schade zullen wij jegens de opdrachtgever tot geen verdere schadevergoeding gehouden zijn dan ten belope van de tegenprestatie.”