In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De appellant, een huurder, had zijn huur niet betaald en beroept zich op opschorting van de huurbetalingen vanwege gebreken aan het gehuurde. De verhuurder, Stichting Woonbedrijf SWS, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van achterstallige huur. De kantonrechter had in eerdere vonnissen geoordeeld dat de huurachterstand niet ernstig genoeg was voor ontbinding, maar dit oordeel werd in hoger beroep heroverwogen.
Het hof oordeelde dat de huurder in gebreke was gebleven met het betalen van de huur en dat de tekortkomingen van de verhuurder, zoals het niet repareren van een raam, niet voldoende waren om een volledige opschorting van de huur te rechtvaardigen. De huurder had een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd, die meer dan 14 maanden huur bedroeg. Het hof concludeerde dat de verhuurder recht had op ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, ondanks de gebreken die de huurder had aangevoerd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel huurders als verhuurders in het geval van huurachterstand en gebreken aan het gehuurde. Het hof heeft de zaak verwezen naar een comparitie van partijen om verdere schadevergoeding en de actuele stand van zaken te bespreken, waarbij de huurder zijn schade dient te onderbouwen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de zaak is naar de rol verwezen voor verdere procedurele stappen.