Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. 171812 HA ZA 12-217)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
.
grieven 4 en 5zijn gelijkluidend, namelijk:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een bindend advies dat is gegeven over een meerwaardeclausule in een overeenkomst tussen de Provincie Limburg en een particuliere partij, aangeduid als [geïntimeerde]. De Provincie had in eerste aanleg gevorderd dat het bindend advies van de deskundigen nietig verklaard zou worden, omdat zij van mening was dat de deskundigen buiten hun opdracht waren getreden en dat het advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De deskundigen hadden een meerwaarde van € 247.000,- geadviseerd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 31 juli 2008. De Provincie stelde dat de deskundigen niet op een objectieve en kenbare wijze tot deze waardering waren gekomen en dat er sprake was van een innerlijk tegenstrijdig advies.
Het hof heeft de grieven van de Provincie verworpen en geoordeeld dat de bindend adviseurs niet buiten hun opdracht zijn getreden. Het hof oordeelde dat de deskundigen hun advies voldoende gemotiveerd hadden en dat de Provincie niet kon stellen dat de gebondenheid aan het advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de Provincie werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de rol van deskundigen in het waarderen van onroerend goed en de ruimte die zij hebben om tot een compromis te komen in hun adviezen, zelfs als er geen eensluidende waardering kan worden gegeven.
De uitspraak is van belang voor de interpretatie van meerwaardeclausules en de verantwoordelijkheden van bindend adviseurs in het kader van civiel recht. Het hof bevestigt dat deskundigen de vrijheid hebben om hun eigen methoden en interpretaties te hanteren, zolang deze binnen de grenzen van hun opdracht blijven.