3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
- [geïntimeerde], geboren op [geboortedatum] 1968, is op 15 januari 1998 in dienst getreden bij [Cafetaria-Croissanterie], een cafetaria/croissanterie. [geïntimeerde] was laatstelijk bij [Cafetaria-Croissanterie] werkzaam in de functie van bedrijfsleidster tegen een salaris van € 2.237,08 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
- Tussen [appellant 3] (appellant sub 3, hierna: [appellant 3]) en [geïntimeerde] heeft gedurende 12 jaar een affectieve relatie bestaan. [geïntimeerde] heeft deze relatie medio 2011 beëindigd.
- [geïntimeerde] is in oktober 2011 arbeidsongeschikt geworden. In overleg met de bedrijfsarts is [geïntimeerde] in januari 2012 voor drie maal vier uur gaan werken.
- Eind januari 2012 zijn partijen het met elkaar eens geworden dat de arbeidsovereenkomst tussen hen zou worden beëindigd. Zij zijn vervolgens met elkaar in overleg getreden over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst beëindigd zou worden. [Tijdens de onderhandelingen daarover was [geïntimeerde] door [Cafetaria-Croissanterie] vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden met behoud van loon.
- Tijdens een bespreking tussen partijen op 13 februari 2012 is door [Cafetaria-Croissanterie] een eerste concept vaststellingsovereenkomst aan [geïntimeerde] overhandigd waarin onder meer 31 mei 2012 als beëindigingsdatum was opgenomen. Deze vaststellingsovereenkomst is niet door partijen getekend.
- Bij brief van 16 april 2012 heeft de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] een tweede concept vaststellingsovereenkomst doen toekomen aan [Cafetaria-Croissanterie], waarin onder meer als beëindigingsdatum 1 juli 2012 is opgenomen. Ook toen is het niet tot een ondertekening gekomen.
- Bij brief van haar gemachtigde van 25 juni 2012 heeft [Cafetaria-Croissanterie] een nieuw voorstel aan [geïntimeerde] gedaan om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te komen. Hierin staat onder meer vermeld dat het dienstverband met wederzijds goedvinden eindigt per 30 september 2012 en dat [geïntimeerde] tot het einde van het dienstverband wordt vrijgesteld van haar werkzaamheden met behoud van loon. [geïntimeerde] heeft voornoemd voorstel niet geaccepteerd.
- Bij faxbericht van haar gemachtigde van 1 augustus 2012 heeft [Cafetaria-Croissanterie] [geïntimeerde] medegedeeld haar nog één maal in de gelegenheid te stellen haar werkzaamheden te hervatten, dat zij op woensdag 8 augustus 2012 van 10.00 uur tot 19.00 uur moet komen werken en dat als zij niet zou komen opdagen, voor [Cafetaria-Croissanterie] aanleiding zou kunnen bestaan om de loonbetaling te staken en [geïntimeerde] ontslag op staande voet te geven op grond van werkweigering.
- Bij brief van 7 augustus 2012 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] er onder meer op gewezen dat [geïntimeerde] door [Cafetaria-Croissanterie] is vrijgesteld van het verrichten van haar werkzaamheden tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst zal zijn beëindigd.
- ’ t [Cafetaria-Croissanterie] heeft bij emailbericht van 14 augustus 2014 [geïntimeerde] medegedeeld geen loon meer te betalen, nu [geïntimeerde] op 8 augustus 2012 niet op haar werk is verschenen, en heeft haar vervolgens een officiële waarschuwing gegeven.
- Bij brief van 22 augustus 2012 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] [Cafetaria-Croissanterie] gesommeerd het salaris van [geïntimeerde] alsnog over te maken en gewezen op het feit dat er onderhandelingen gaande zijn over beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat [Cafetaria-Croissanterie] zelf te kennen heeft gegeven dat [geïntimeerde] is vrijgesteld van haar werkzaamheden tot 30 september 2012.
- ’ t [Cafetaria-Croissanterie] heeft het loon toch doorbetaald.
- Bij brief van haar gemachtigde van 6 september 2012 heeft [Cafetaria-Croissanterie] [geïntimeerde] gesommeerd om op maandag 10 september 2012 om 10.00 uur haar werkzaamheden te hervatten en dat ontslag op staande voet zou volgen, indien [geïntimeerde] niet tot werkhervatting zou overgaan. [geïntimeerde] is op 10 september 2012 niet op het werk verschenen.
- Bij brief van haar gemachtigde van 11 september 2012 heeft [Cafetaria-Croissanterie] [geïntimeerde] op staande voet ontslagen op grond van werkweigering. [Cafetaria-Croissanterie] heeft de loonbetaling aan [geïntimeerde] gestaakt.
- De gemachtigde van [geïntimeerde] heeft bij brief van 18 september 2012 de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
- Bij beschikking van 7 januari 2013 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton Bergen op Zoom de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor het geval in rechte komt vast te staan dat deze nog bestaat, op grond van een verandering in de omstandigheden ontbonden met ingang van 16 januari 2013 en aan [geïntimeerde] ten laste van [Cafetaria-Croissanterie] een vergoeding toegekend van € 23.000,- bruto.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg gevorderd [Cafetaria-Croissanterie] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van:
a. a) het loon over de maand september 2012 ad € 2.237,08;
b) het loon vanaf oktober 2012 totdat het dienstverband op rechtsgeldige wijze is beëindigd;
c) de wettelijke rente over het sub a en sub b gevorderde;
d) de wettelijke verhoging over het sub a en sub b gevorderde;
e) de buitengerechtelijke kosten;
f) de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde], kort samengevat, ten grondslag gelegd dat het haar door [Cafetaria-Croissanterie] op 11 september 2012 gegeven ontslag op staande voet nietig is en dat dientengevolge het dienstverband inclusief de daaruit voortvloeiende loonbetalingsverplich-ting doorloopt totdat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, zijnde 16 januari 2013.
3.2.3. ‘t [Cafetaria-Croissanterie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
[Cafetaria-Croissanterie] heeft daarnaast in reconventie gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.449,21 ter zake van schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.