ECLI:NL:GHSHE:2014:295

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
11 februari 2014
Zaaknummer
HD 200.131.365-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling bij verstek wegens betalingstoezegging in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van [appellante] B.V. tegen de besloten vennootschap O.P.S. China B.V. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 15.278,22, vermeerderd met contractuele rente en incassokosten. De vordering is gebaseerd op een betalingstoezegging die door O.P.S. China is gedaan. In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering tegen O.P.S. China moest worden afgewezen, omdat [directeur O.P.S.] niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. [appellante] heeft echter in hoger beroep de grondslag van haar eis gewijzigd en vorderde hoofdelijke veroordeling van O.P.S. China voor hetgeen ook [directeur O.P.S.] verschuldigd is. Het hof heeft vastgesteld dat de betalingstoezegging door O.P.S. China niet is betwist en heeft de vordering van [appellante] toegewezen. Het hof vernietigt de eerdere vonnissen van de rechtbank en veroordeelt O.P.S. China tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en incassokosten. Tevens is O.P.S. China veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het arrest is openbaar uitgesproken op 11 februari 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.131.365/01
arrest van 11 februari 2014
in de zaak van
[appellante] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. P.P.J. van der Rijt te Bergen op Zoom,
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid O.P.S. China B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
tegen geïntimeerde is verstek verleend,
op het bij exploot van dagvaarding van 17 mei 2013 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Sector kanton, Locatie Middelburg, gewezen vonnissen van 18 februari 2013 en 29 april 2013 tussen appellante – [appellante] – als eiseres en geïntimeerde – O.P.S. China – als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 227163/11-4422)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep, hersteld bij exploot van 4 september 2013, met grieven en eiswijziging;
- het tegen O.P.S. China verleende verstek;
O.P.S. China heeft verstek laten gaan. [appellante] heeft arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
4.1.1.
Bij nota d.d. 28 juli 2010 heeft [appellante] een bedrag van € 16.230,22 incl btw. aan [directeur O.P.S.] in rekening gebracht, aangaande verhuizen aansluiten en diverse storingen balenpers.
[appellante] heeft [directeur O.P.S.] tweemaal een betalingsherinnering gezonden. Deze herinneringen zijn gedateerd op 13 oktober 2010 respectievelijk 14 december 2010.
4.1.2.
Bij herinneringsfactuur van 11 februari 2011 heeft [appellante] een bedrag van € 15.278,22 ( zijnde: voornoemd bedrag van € 16.230,22 minus een bedrag van € 952,00) in rekening gebracht aan O.P.S. China.
4.2.1.
Daar betaling van voornoemde facturen uitbleef, heeft [appellante] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt. Bij exploot van 29 september 2011 heeft [appellante] in eerste aanleg, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [directeur O.P.S.] h.o.d.n. O.P.S. Recycling (hierna: [directeur O.P.S.]) en O.P.S. China te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag in hoofdsom € 15.278,22 te vermeerderen met contractuele rente vanaf 12 mei 2011 en contractuele buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.492,24, met veroordeling van [directeur O.P.S.] en O.P.S. China in de proceskosten.
4.2.2.
Aan haar vordering heeft [appellante] primair ten grondslag gelegd dat zij op grond van een overeenkomst met [directeur O.P.S.], uit hoofde van zijn eenmanszaak O.P.S. Recycling, een balenpers van Breda naar [vestigingsplaats] heeft verhuisd, deze balenpers heeft ontkoppeld en opnieuw geïnstalleerd en storingen aan de balenpers heeft verholpen. Voor het geval in rechte mocht blijken dat [directeur O.P.S.] bij het aangaan van de overeenkomst namens O.P.S. China (i.o.) heeft gehandeld, heeft [appellante] veroordeling tot betaling van voornoemd bedrag van O.P.S. China gevorderd.
4.2.3.
[directeur O.P.S.] heeft betwist dat hij voornoemde overeenkomst namens zijn eenmanszaak is aangegaan en gesteld dat hij bij het aangaan van voornoemde overeenkomst namens O.P.S. China heeft gehandeld. Voor het geval mocht komen vast te staan dat [directeur O.P.S.], de overeenkomst namens O.P.S. Recycling heeft gesloten heeft [directeur O.P.S.] de hoogte van het gevorderde bedrag in hoofdsom en incassokosten betwist.
4.3.1.
Bij vonnis van 27 februari 2012 heeft de kantonrechter [directeur O.P.S.] toegelaten te bewijzen dat [appellante] bij het aangaan van de overeenkomst wist of behoorde te weten dat [directeur O.P.S.] de onderhavige overeenkomst afsloot in naam van O.P.S. China. O.P.S. China is niet verschenen.
4.3.2.
[directeur O.P.S.] heeft op 9 mei 2012 twee getuigen, [directeur O.P.S.] en [nieuwe bestuurder O.P.S. China], doen horen.
[appellante] heeft op 16 juli 2012 in contra-enquête twee getuigen, [directeur appellante 1] en [directeur appellante 2], beiden directeur van [appellante], doen horen.
4.3.3.
Na contra-enquête heeft [directeur O.P.S.] afgezien van conclusie van enquête.
[appellante] heeft een antwoordconclusie na enquête genomen.
4.3.4.
Bij vonnis van 15 oktober 2012 is [directeur O.P.S.] in de gelegenheid gesteld alsnog een conclusie na enquête te nemen. Vervolgens heeft [directeur O.P.S.] een reactie op de antwoordconclusie na enquête van [appellante] gegeven en heeft [appellante] nog een antwoord conclusie genomen.
4.4.1.
Bij vonnis van 18 februari 2013 heeft de kantonrechter geoordeeld, dat [directeur O.P.S.] niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De omstandigheid dat [appellante] na 20 december 2010 een herinneringsfactuur aan O.P.S. China heeft verzonden, kon naar het oordeel van de kantonrechter niet bijdragen aan het door [directeur O.P.S.] te leveren bewijs, nu deze herinneringsfactuur door [appellante] enkel is verzonden nadat door [nieuwe bestuurder O.P.S. China], als nieuwe bestuurder van O.P.S. China, op 20 december 2010, betaling van het factuurbedrag door O.P.S. China is toegezegd, terwijl [nieuwe bestuurder O.P.S. China] wist dat deze toezegging niet kon worden nagekomen.
De kantonrechter heeft het verweer van [directeur O.P.S.] tegen de hoogte van het gevorderde bedrag in hoofdsom als onvoldoende gemotiveerd verworpen en [directeur O.P.S.] als de opdrachtgever van [appellante] veroordeeld tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 15.278, 22 vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar over dit bedrag vanaf 12 mei 2011 tot de dag der algehele voldoening.
De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat toewijzing van de vordering tegen [directeur O.P.S.] meebrengt dat de vordering van [appellante] tegen O.P.S. China moet worden afgewezen.
[directeur O.P.S.] is tot betaling van het, door de kantonrechter gematigde, bedrag van € 800,-- wegens incassokosten veroordeeld en veroordeeld in de proceskosten.
4.5.1.
Bij brief van 14 maart 2013 heeft [appellante] de kantonrechter verzocht het vonnis van 18 februari 2013 te verbeteren door de datum van het vonnis welke per abuis is gesteld op 18 februari 2012 te wijzigen in 18 februari 2013 en haar vordering tegen O.P.S. China ook toe te wijzen, nu naar het oordeel van de kantonrechter de nieuwe bestuurder van O.P.S China, [nieuwe bestuurder O.P.S. China], op 20 december 2010 betaling van factuur door O.P.S. China had toegezegd.
4.6.1.
Bij vonnis van 29 april 2013 heeft de kantonrechter de datum waarop het vonnis van 18 februari 2013 is gewezen verbeterd. In die zin dat 18 februari 2012 is gewijzigd in 18 februari 2013. Het hiervoor als tweede genoemd verzochte herstel is afgewezen.
4.7.1.
In hoger beroep heeft [appellante] (de grondslag van) haar eis gewijzigd. Zij vordert hoofdelijke veroordeling van O.P.S. China voor hetgeen ook [directeur O.P.S.] verschuldigd is, naar het hof begrijpt op de grondslag dat O.P.S. China aan haar heeft toegezegd het in de nota van 11 februari 2011 genoemde factuurbedrag te voldoen, des dat betaling van de een de ander zal kwijten.
4.7.2.
[appellante] heeft twee grieven tegen de vonnissen van 18 februari 2013 en 29 april 2013 gericht. Met grief 1 richt zij zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat toewijzing van de vordering tegen [directeur O.P.S.] inhoudt dat de vordering van [appellante] tegen O.P.S. China moet worden afgewezen. Met de toelichting op deze grief betoogt [appellante] dat de kantonrechter heeft overwogen dat door O.P.S. China een betalingstoezegging aan [appellante] is gedaan en dat O.P.S. China deze betalingstoezegging, naar het hof begrijpt het in de herinneringsfactuur van 11 februari 2011 genoemde bedrag, dient na te komen.
Grief 2 bevat geen zelfstandige grief en wordt om die reden hierna niet behandeld.
4.8.1.
Nu de vordering van [appellante], op de grondslag dat O.P.S. China aan haar voornoemde betalingstoezegging heeft gedaan, door O.P.S. China niet is betwist, zal het hof de vordering jegens O.P.S. China in hoofdsom € 15.278, 22 toewijzen. Overigens kan [appellante] slechts éénmaal aanspraak maken op dit bedrag, zodat, indien en voor zover de ene aangesproken (rechts-)persoon betaalt, de andere in zoverre zal zijn bevrijd. Voor de onderhavige zaak leidt dit ertoe dat het hof in het hierna te formuleren dictum aan de jegens OPS China uit te spreken veroordeling het aldaar geformuleerde voorbehoud zal toevoegen. Ook de gevorderde contractuele rente van 12% per jaar over de hoofdsom van € 15.278, 22, te rekenen vanaf 12 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, zal als door O.P.S. China onbetwist gelaten, worden toegewezen. De gevorderde incassokosten zullen, nu [appellante] geen grief tegen de matiging van de incassokosten door de kantonrechter heeft gericht en in hoger beroep heeft gevorderd dat O.P.S. China wordt veroordeeld tot hetgeen ook [directeur O.P.S.] verschuldigd is, worden toegewezen tot een bedrag van € 800,00. Ook voor dit alles geldt dat betaling door [directeur O.P.S.] O.P.S. China in zoverre bevrijdt.
Grief 1 slaagt. Grief 2 hoeft bij gebrek aan zelfstandige betekenis geen bespreking.
4.8.2.
Het hof zal de vonnissen waarvan beroep vernietigen voor zover daarmee de vorderingen jegens O.P.S. China zijn afgewezen.
4.8.3.
Het hof zal O.P.S. China veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg, met dien verstande dat betaling door [directeur O.P.S.] O.P.S. China in zoverre bevrijdt, en in hoger beroep.

5.De uitspraak

Het hof:
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Sector kanton, Locatie Middelburg van 18 februari 2013 en 29 april 2013 voor zover daarbij de vorderingen jegens O.P.S. China zijn afgewezen;
veroordeelt O.P.S. China tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 15.278,22, vermeerderd met de contractuele rente van 12 % per jaar over dit bedrag vanaf 12 mei 2011 tot de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat betaling door [directeur O.P.S.] O.P.S. China in zoverre bevrijdt;
veroordeelt O.P.S. China tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 800,00 wegens incassokosten, met dien verstande dat betaling door [directeur O.P.S.] O.P.S. China in zoverre bevrijdt;
veroordeelt O.P.S. China in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [appellante] worden begroot op € 2.277, 31 waaronder begrepen een bedrag van € 1.350,00 aan salaris advocaat in eerste aanleg, met dien verstande dat betaling door [directeur O.P.S.] O.P.S. China in zoverre bevrijdt, en op € 1938,71 aan verschotten en op € 1.158,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, H.A.W. Vermeulen en Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 februari 2014.