Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats 2],
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/261969/HA ZA 13-286)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
MakelaarInHoreca”, verder: [Horecamakelaar])) op als makelaar voor [appellant]. [geïntimeerden] hebben na ondertekening een waarborgsom van € 5.000 bij de makelaar van [appellant] gestort. De cafetaria was gevestigd in een pand dat [appellant] huurde van [verhuurder] Onroerend Goed B.V., vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger verhuurder] (verder: [vertegenwoordiger verhuurder]) . De huurovereenkomst tussen [appellant] en [verhuurder] liep nog tot 31 juli 2016. [appellant] had bij de aanvang van zijn huur aan [verhuurder] een waarborgsom betaald van € 13.540,60 (zes maanden).
Koper tekent het koopcontract onder voorbehoud van het aangaan van het huurcontract. […..]”
) afgesproken dat dit naar 3 maanden zou moeten worden gezet […..] Daar hadden we nogmaals kenbaar gemaakt dat wij de 3 maanden waarborg niet in zijn geheel konden betalen, als we vervolgens grote verbouwings- en opstartkosten moeten betalen […..] Kortom wij kunnen en willen niet een contract tekenen die voor ons onbetaalbaar is. […..] Daarom zullen wij de restant van de koopsom van 15.000 euro niet eerder dan de 3 dagen voor de eventuele oplevering overmaken. Kanttekening, als we niet in overeenstemming komen over de kosten/huurcontract met FHC, zullen wij onze waarborgsom a 5000 euro terug moeten vragen. Volgens het koopkontract kunnen wij deze ontbinden indien huurovereenkomst in kan passeren. Dit zouden wij enkel doen als deze zaak financiel onmogelijk gaat worden.[…]”
- als de verhuurder zijn medewerking niet wil geven aan een indeplaatsstelling, en deze ook niet via de rechter gerealiseerd kan worden;
- als de verhuurder ook geen nieuwe huurovereenkomst voor vijf jaar met vijf optiejaren wil aanbieden op marktconforme condities.
om welke reden dan ookniet tot stand komt, hebben [geïntimeerden] verwezen naar hun e-mail van 9 november 2012 aan [Horecamakelaar], waarin zij vragen op te nemen dat de koopovereenkomst wordt gesloten “onder voorbehoud van het aangaan van het huurcontract”. Volgens hen heeft [Horecamakelaar] hun bevestigd dat in artikel 3.1 is geregeld dat als de huurovereenkomst om welke reden dan ook niet tot stand komt, zij de koopovereenkomst zonder meer kunnen ontbinden.
om welke reden dan ookniet tot stand komt. Als artikel 3.1 in deze laatste zin zou moeten worden begrepen zou dat een duidelijke uitbreiding zijn van de tekst van dit artikel, dat immers slechts twee situaties beschrijft waarin bij het niet doorgaan van de huurovereenkomst, de koopovereenkomst zonder meer kan worden ontbonden. Verder kan de, door [geïntimeerden] gestelde maar door [appellant] betwiste, mededeling van [Horecamakelaar] aan [geïntimeerden] dat hun uitleg was geregeld in artikel 3.1, [geïntimeerden] niet baten aangezien uitlatingen van een makelaar niet zonder meer aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend. De makelaar is in het algemeen geen gevolmachtigde van zijn opdrachtgever (HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR 2009: BH9284, NJ 2010, 664). [geïntimeerden] hadden er dus op grond van deze mededeling van de makelaar, die een duidelijke uitbreiding gaf aan de tekst van artikel 3.1, niet zonder meer op mogen vertrouwen dat [appellant] deze uitleg van artikel 3.1 deelde.