In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, sector kanton, waarin de vorderingen van de geïntimeerde, [geïntimeerde], zijn toegewezen. De appellanten, bestaande uit de commanditaire vennootschap [Administratie en Belastingadviseurs] en haar beherend vennoot M.O.G. Beheer B.V., hebben in de periode van oktober 2006 tot medio 2012 administratieve werkzaamheden verricht voor [geïntimeerde]. De geïntimeerde vordert schadevergoeding wegens toerekenbaar tekortschieten in de uitvoering van de opdracht, met een totaalbedrag van € 10.577,71, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de schade, omdat de werkzaamheden op basis van specifieke opdrachten zijn uitgevoerd en niet op basis van een algemene opdracht. Het hof heeft vastgesteld dat de commanditaire vennootschap aansprakelijk is voor de schulden, maar dat de bestuurder van de beherend vennoot, [appellant sub 3], niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schulden van de vennootschap. Het hof heeft de vorderingen tegen [appellant sub 3] afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en een comparitie van partijen is gelast om meer helderheid te krijgen over de gemaakte afspraken en de uitvoering van de werkzaamheden.