3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellant] is met ingang van 1 mei 2004 in dienst getreden van de Stichting Ouderenzorg [vestigingsplaats 1]/[vestigingsplaats 2], de rechtsvoorganger van Vivantes, als hoofd personeelszaken. In de arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar een taakomschrijving als bedoeld in de bijlage taak- functieomschrijving hoofd personeelszaken. [appellant] is ingeschaald overeenkomstig functiegroep 55 met 8 dienstjaren als bedoeld in de CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen (artikel 5 arbeidsovereenkomst, productie 1 inleidende dagvaarding).
In ieder geval de functie(benaming) is als gevolg van een reorganisatie met ingang van 1 januari 2007 gewijzigd in die van manager P&O (tussen partijen is in geschil of het slechts een wijziging van de functiebenaming betreft of een wijziging van de functie-inhoud).
Op 3 september 2008 heeft FWG-advies op basis van een functiewaarderingsonderzoek aan Vivantes geadviseerd deze laatste functie in te delen in functiegroep 65.
d) Vivantes heeft dit advies niet opgevolgd en zij heeft bij brief van 30 juni 2009 (productie
6 inleidende dagvaarding) aan [appellant] doen weten dat hij per 1 januari 2009
ingedeeld werd in functiegroep 60 vanwege “onze prestatieafspraken en het
begeleidingstraject”.
e) [appellant] heeft op eigen verzoek de dienstbetrekking beëindigd per 1 mei 2010.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] na wijziging van eis betaling van een bedrag van € 18.645,75 bruto te vermeerderen met wettelijke verhoging en de wettelijke rente wegens achterstallig salaris vanaf 1 mei 2004.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant], kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Hij is in de periode 1 mei 2004 tot 1 januari 2007 ten onrechte ingeschaald geweest in functiegroep 55. Inschaling had dienen te geschieden in functiegroep 60 als blijkend uit een indelingsadvies uit 2002, waarin de functie Hoofd Personeelszaken en Centrale administratie was ingedeeld in die laatste functiegroep en zijn voorgangers ook overeenkomstig die indeling zijn beloond. Verder blijkt uit het functieadvies van september 2008 dat hij vanaf 1 januari 2007 dient te worden ingeschaald in functiegroep 65.
3.2.3.Vivantes heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft naast een beroep op verjaring voor een gedeelte van de vordering en een beroep op rechtsverwerking, kort samengevat gesteld, dat de functie die [appellant] vanaf 1 mei 2004 heeft vervuld afweek van die van de functie van Hoofd Personeelszaken en Centrale Administratie, nu deze laatste taak was afgesplitst. Verder heeft zij gesteld dat [appellant] vanaf 1 januari 2007 de functie van manager P&O niet volledig en naar tevredenheid vervulde, zodat een inschaling in functiegroep 55 alleszins gerechtvaardigd was. Deze verweren zullen, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende verder aan de orde komen.
3.3.1.In het tussenvonnis van 8 juni 2011 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het tussenvonnis van 16 mei 2012 heeft de kantonrechter, kort samengevat, geoordeeld dat de vorderingen van [appellant], die betrekking hebben op de periode 1 mei 2004 tot 1 januari 2007 onvoldoende waren onderbouwd, met name omdat ook geen functiewaarderingsonderzoek was overgelegd. Voor wat de vorderingen betreft na die periode heeft de kantonrechter geoordeeld dat de functiebeschrijving overeenkomstig de CAO leidend is en niet de wijze waarop deze in een individueel geval wordt vervuld. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld bij akte een nadere berekening in het geding te brengen met als uitgangspunt een indeling in functiegroep 65 vanaf 1 januari 2007, aanvangend in trede 0, welke berekening vergeleken dient te worden met de daadwerkelijk ontvangen salarisbetalingen.
3.3.3.In het eindvonnis van 22 augustus 2012 heeft de kantonrechter Vivantes veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.034,50 bruto vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2010. De eveneens gevorderde wettelijke verhoging is gematigd tot nihil. De buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De proceskosten zijn tussen partijen gecompenseerd.