Uitspraak
1.[appellant 1],
2. [appellant 2],
3. [appellant 3],
4. [appellante 4],
5. [appellant 5],
6. [appellant 6],
7. [appellante 7],
14.Het tussenarrest van 5 juni 2012
15.Het verdere verloop van de procedure
16.De verdere beoordeling
fl.356.174,- en € 153.972,- (r.o. 4.11). Gelet op onder meer de door Delta Lloyd verschafte premieoverzichten, dagoverzichten en premienota’s had [geïntimeerde] als enig bestuurder bekend moeten zijn geweest met, of had hij behoren te weten van de premieachterstanden (r.o. 4.8) en hij had daarom deze dividenduitkeringsbesluiten niet mogen nemen. Dan had, zo vervolgt het hof hier voor alle duidelijkheid, dit geld voor andere doelen, zoals het betalen van de pensioenpremies, kunnen worden gebruikt en was er geen premiebetalingsachterstand geweest. Daarmee is het causaal verband tussen de schade die thans wordt gevorderd (kort gezegd: het bedrag dat aan premies moet worden betaald voor het verkrijgen van een pensioenopbouw vanaf de datum dat de premies niet zijn betaald tot de datum faillissement) en de onrechtmatige daad (het niet afdragen van de pensioenpremies) gegeven. Het is vervolgens aan [geïntimeerde] om een en ander te betwisten, en voldoende onderbouwd te stellen dat ook als de dividenduitkeringsbesluiten niet waren genomen, de premies niet, of niet volledig zouden zijn betaald. Voor zover hij dat al heeft gesteld, heeft hij dat niet voldoende onderbouwd gedaan. Zo is door hem niet, in elk geval niet voldoende onderbouwd gewezen op bestaande vorderingen van derden op de BV die hij op goede gronden eerder met de betreffende gelden zou hebben betaald dan de pensioenpremies. Hij heeft evenmin (voldoende onderbouwd) gesteld dat de pensioenpremies zo hoog waren dat die in geen geval betaald hadden kunnen worden. Voor zover hij heeft willen stellen dat de thans berekende schade (de noodzakelijke inkoopsom) niet in zodanig verband staat met de door hem gepleegde onrechtmatige daad dat zij hem, gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, niet als een gevolg van deze daad kan worden toegerekend (art. 6:98 BW) gaat het hof daaraan voorbij omdat op het moment dat een pensioenpremie niet wordt betaald, alleszins voorzienbaar is dat de daaruit voortvloeiende schade bestaat uit het betalen van een “herinkoopsom”.