Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 2867898 VV EXPL 14-30)
2.Het geding in hoger beroep
3. De beoordeling
Er is dus een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen de eigenaar als verhuurder en [appellant] als huurder, waarbij uit de kop van de huurovereenkomst volgt dat [geïntimeerde] niet de eigenaar is.
Op geen enkele wijze heeft zij in die inleidende dagvaarding tot uiting gebracht dat zij de vordering niet uit eigen hoofde, doch namens een derde in stelde. De vordering is ook enkel toegewezen ten gunste van [geïntimeerde].
Er is wel sprake van een vordering, ingesteld door [geïntimeerde], doch uit niets blijkt – noch is gesteld – uit welken hoofde zij aanspraak zou kunnen maken op de door haar ingestelde vorderingen.
Mitsdien dienden de door haar ingestelde vorderingen alle te worden afgewezen.
Grief 1 slaagt dus, de overige grieven behoeven geen behandeling en [geïntimeerde] dient te worden verwezen in de kosten van beide instanties.