ECLI:NL:GHSHE:2014:2527

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
HD 200.122.681_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Markestate B.V. en Orange Brick B.V. over beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een huurgeschil tussen Markestate B.V. en Orange Brick B.V. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Breda, dat op 19 september 2012 was gewezen. Het hof heeft op 21 januari 2014 een tussenarrest gewezen, waarin Markestate en een tweede appellante in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op een door Orange Brick overgelegde e-mailwisseling. De kern van het geschil draait om de vraag of de huurovereenkomst is geëindigd omdat Markestate en de tweede appellante op 1 december 2011 de huurprijs en servicekosten voor die maand niet hadden betaald. Markestate en de tweede appellante beroepen zich op een nadere overeenkomst uit januari 2011, waaruit zij afleiden dat de huurovereenkomst onmiddellijk eindigde bij niet-betaling. Orange Brick daarentegen stelt dat er een opzegtermijn van zes maanden was overeengekomen en dat de nadere overeenkomst enkel een handvat biedt voor de verhuurder om de huurovereenkomst te beëindigen bij betalingsachterstand van de huurder.

Het hof overweegt dat er nog geen duidelijkheid bestaat over de uitleg van de nadere overeenkomst en dat het aan Markestate en de tweede appellante is om bewijs te leveren ter ondersteuning van hun uitleg. Het hof staat hen toe om dit bewijs te leveren, en bepaalt dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van raadsheer-commissaris Chr. M. Aarts. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen hun getuigen en bewijsstukken moeten opgeven volgens de gestelde termijnen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan, totdat het bewijs is geleverd en de getuigen zijn gehoord.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.122.681/01
arrest van 29 juli 2014
in de zaak van

1.Markestate [vestigingsnaam 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

2.
[bedrijfsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten,
advocaat: mr. H.J. Rosens te Veldhoven,
tegen
Orange Brick B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.R.F. van der Mark te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 21 januari 2014 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Breda, locatie Tilburg, onder zaaknummer 716162 CV EXPL 12-3599 gewezen vonnis van 19 september 2012.

6.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 21 januari 2014;
- de akte na tussenarrest van Markestate en [appellante 2], met een productie;
- de antwoordakte na tussenarrest van Orange Brick.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof Markestate en [appellante 2] in de gelegenheid gesteld te reageren op de door Orange Brick als productie 3 bij de memorie van antwoord overgelegde e-mailwisseling en alle overige beslissingen aangehouden.
7.2.
Bij akte na tussenarrest hebben Markestate en [appellante 2] hun standpunt, welk standpunt er kort gezegd op neerkomt dat ingevolge de nadere overeenkomst van januari 2011 de huurovereenkomst is geëindigd onmiddellijk nadat zij op 1 december 2011 nog niet de huurprijs en de servicekosten voor de maand december 2011 hadden betaald, gehandhaafd onder verwijzing naar een brief van de heer [toenmalig penningmeester van Vincentius], die zij als productie 1 bij de akte na tussenarrest hebben overgelegd.
7.3.
Bij antwoordakte na tussenarrest heeft Orange Brick op haar beurt haar standpunt gehandhaafd, welk standpunt er kort gezegd op neerkomt dat partijen in de huurovereenkomst een opzegtermijn van zes maanden zijn overeengekomen en dat de nadere overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat slechts aan verhuurder – en niet aan huurder – een handvat wordt geboden voor beëindiging van de huurovereenkomst in geval huurder tekort schiet in de betaling van de huurpenningen.
7.4.
Het hof overweegt het volgende. Markestate en [appellante 2] verweren zich tegen de vordering van Orange Brick tot betaling van huur met de stelling dat de huurovereenkomst is geëindigd onmiddellijk nadat zij op 1 december 2011 nog niet de huurprijs en de servicekosten voor de maand december 2011 hadden betaald. Daarbij beroepen zij zich op de nadere overeenkomst, waarmee partijen volgens hen uitdrukkelijk de bedoeling hadden Markestate en [appellante 2] het recht te geven de huurovereenkomst te beëindigen (ook) in het geval zij als huurders een achterstand lieten ontstaan in de betaling van de huur. Met de in het geding gebrachte stukken bestaat er nog geen duidelijkheid over de uitleg van de nadere overeenkomst.
7.5.
Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op Markestate en [appellante 2] de last
de feiten en omstandigheden te bewijzen die hun uitleg van de nadere overeenkomst ondersteunen. Markestate en [appellante 2] hebben aangeboden hiervan bewijs te leveren. Gelet op artikel 166 Rv zal het hof Markestate en [appellante 2] tot dit bewijs toelaten, zoals hierna in het dictum is vermeld. Indien partijen schriftelijke bewijsstukken willen overleggen, dan dienen zij deze op voorhand aan de raadsheer-commissaris en de wederpartij toe te zenden.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

8.De uitspraak

Het hof:
laat Markestate en [appellante 2] toe feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen, dat partijen uitdrukkelijk de bedoeling hadden Markestate en [appellante 2] het recht te geven de huurovereenkomst te beëindigen in het geval zij een achterstand lieten ontstaan in de betaling van de huur;
bepaalt, voor het geval Markestate en [appellante 2] bewijs door getuigen willen leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. Chr. M. Aarts als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 12 augustus 2014 (
2 weken na datum tussenarrest) voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van Markestate en [appellante 2] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
bepaalt dat Markestate en [appellante 2] eventueel schriftelijk bewijs dat zij willen bijbrengen, uiterlijk twee weken voor het verhoor aan de raadsheer-commissaris en de wederpartij moeten toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Chr. M. Aarts, B.A. Meulenbroek en M. van Ham en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 juli 2014.