ECLI:NL:GHSHE:2014:2526

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
HD 200.121.834_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de nakoming van een overeenkomst tot levering van hardtops tussen een Duitse fabrikant en Mitsubishi Motors Europe B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] GmbH tegen Mitsubishi Motors Europe B.V. over de nakoming van een overeenkomst tot levering van hardtops voor het model L200. De partijen hebben in 2005 een overeenkomst gesloten waarin [appellante] zich verbond om hardtops te leveren aan Mitsubishi. In de jaren 2007 en 2008 zijn er volumeafspraken gemaakt, maar Mitsubishi heeft in die jaren aanzienlijk minder hardtops afgenomen dan afgesproken. [appellante] vordert schadevergoeding van Mitsubishi, omdat zij meent dat Mitsubishi tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst.

De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat Mitsubishi inderdaad tekort is geschoten en heeft hen veroordeeld tot betaling van € 150.000,- aan [appellante], maar heeft andere vorderingen afgewezen. [appellante] heeft hiertegen tien grieven ingediend in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er een overeenkomst was over de levering van hardtops, maar dat er ook discussie is over de interpretatie van deze overeenkomst, met name over de exclusiviteit en de duur van de samenwerking.

Het hof heeft de zaak verder beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat partijen op 2 juli 2008 een nadere overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de afname van hardtops en compensatie voor de niet geleverde aantallen. Het hof heeft [appellante] toegelaten tot bewijslevering tegen deze stelling van Mitsubishi. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 29 juli 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.121.834/01
arrest van 29 juli 2014
in de zaak van
[appellante] GmbH,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] (Duitsland),
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. S.W. van Dijk te Apeldoorn,
tegen
Mitsubishi Motors Europe B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Mitsubishi,
advocaat: mr. M.H.R.N.Y. Cordewener te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 7 februari 2013 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Maastricht van 14 november 2012, gewezen tussen [appellante] als eiseres en Mitsubishi als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 157692/HA ZA 11-30)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van Mitsubishi;
- de memorie van grieven, tevens akte tot wijziging van eis met producties;
- de memorie van antwoord;
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
[appellante] , een Duitse fabrikant van auto-onderdelen, en Mitsubishi, een in Nederland gevestigd bedrijf in (onder meer) opslag en distributie van auto-onderdelen, doen reeds lange tijd zaken met elkaar. Op hun rechtsverhouding is Nederlands recht van toepassing is.
3.1.2.
In 2005 zijn partijen in onderhandeling getreden over de productie door [appellante] van zgn. hardtops, bestemd voor de Mitsubishi L200 Sports Utility Top (SUT), hierna aangeduid als L200. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de levering van een deel van deze hardtops door [appellante] aan Mitsubishi.
In dit verband hebben partijen een brief/e-mailwisseling gevoerd, waarin zij onder meer aan elkaar schreven:
i) brief 7 juli 2005 (prod. 1 inl. dagv.) van [appellante] aan Mitsubishi:
“Bestandteil der Preiseinigung ist Ihre Zusage, dass wir das Hardtop CR für den neuen L200 bis Ende des Fahrzeugtyps herstellen können. Laut Ihren Angaben ca. 9 Jahre. Wir möchten Sie bitten uns diese Vereinbarung zu bestätigen.”
ii) e-mail 1 november 2005 (prod 2 inl. dagv.) van Mitsubishi aan [appellante] :
“(..) I herewith confirm that Mitsubishi Motors Europe principally sources suppliers for the entire life time of the project. Unless serious circumstances force us to act differently, this also applies for the SUT delivery for the CR by [appellante].”
(iii) brief 23 november 2005 (prod. 3 inl. dagv.) van [appellante] aan Mitsubishi:

wir danken für Ihre E-Mail vom 01-11.2005. Wir freuen uns über Ihre Zusage, mit uns für die gesamte Laufdauer des Fahrzeug-Nachfolgers L 200 zusammen arbeiten zu wollen.
Allerdings haben Sie nun ihre Zusage gemacht mit den Vorbehalt, dass Sie nicht durch schwerwiegende Umstände zu anderen Maßnahmen gezwungen werden. Da wir ja erheblich in Vorleistung gegangen sind, bitten wir um ihr Verständnis dafür, dass wir davon ausgehen dies betrifft nur Qualität und Lieferfähigkeit”.
3.1.3.
Op 6/13 februari 2007 zijn partijen overeengekomen dat Mitsubishi in 2007 5.950 hardtops en in 2008 6.720 hardtops zou afnemen van [appellante] , welke overeenstemming is bevestigd in de navolgende brieven:
i) brief van 6 februari 2007 (prod. 4 inl. dagv.) van Mitsubishi aan [appellante] :

We would like to thank you for your letter of 30th of January 2007 regarding your confirmation and understanding of your available production capacity in relation to the guaranteed order volume for Mitsubishi L200 SUT.
We herewith send you the conclusion of our agreement and understanding of the volume & capacity commitments (..)
These volume commitments will stay valid until 31st of December 2008. (..)
ii) brief van 13 februari 2007 (prod 5 inl. dagv.) van [appellante] aan Mitsubishi:
“(..)
Wunschgemäß bestätige ich Ihnen die darin enthaltenen Bedingungen. (..)”
3.1.4.
Op 2 juli 2007 (prod. 1 cva) schreef Mitsubishi aan [appellante] dat de vraag naar het model L200 SUT terugliep en vroeg zij of [appellante] haar productie in de maanden juli en augustus 2007 zou willen verminderen en tot nader bericht haar capaciteit niet verder zou willen uitbreiden. [appellante] antwoordde daarop op 5 juli 2007 (prod. 12 cvr) onder meer:
“Under MME’s hustle, we enlarged our production and made extra Investments to fullfill the commitment with MME. (..) In so far, we could run into financial and production problems if the fixed volume will slow down to much. On productionside we can offer following:
1. Reduction from confirmed 160 hardtops per week down to 144 in 2007
2. (..)
3. That means till end of the year a reduction of 17,5% or 586 hardtops
4. We need a financial compensation of the not delievered tops. (..)
Na een bespreking hierover op 8 augustus 2007 schreef [appellante] op 10 augustus 2007 aan Mitsubishi (prod. 2 cva):
“thanks for the open discussion we had during our meeting 08.08.07 in Born. I got information about the current situation of SUT sales as well information’s how MME will reach there targets.
You told me that MME will fullfil the contract 06.02.07. In the special situation we are willing to help as well. It is not easy for us to reduce the guaranteed monthly volume of our contract. In our e-mail 05.07 we reduce the volume of 17,5% in 2007. I hope you understand the marginal income out of 600000€ will fail, in a situation everything was ready to start. We will do that also to show MME that this our understanding from partnership.”
3.1.5.
In 2008 is de navolgende correspondentie gevoerd over de afname van de hardtops door Mitsubishi van [appellante] :
( i) Een interne mail van [vertegenwoordiger appellante] aan [vertegenwoordiger Mitsubishi 1] en [vertegenwoordiger Mitsubishi 2] (allen van Mitsubishi: hierna resp. [vertegenwoordiger appellante] , [vertegenwoordiger Mitsubishi 1] en [vertegenwoordiger Mitsubishi 2] ) van 23 januari 2008 (prod. 4 cva) luidt:

yesterday we had meeting with Mr [vertegenwoordiger appellante/oudste zoon directeur] and he stated that they are willing to open discussion on our actual basis commitment of 140 hardtops per week in view of our stock situation of over 1200 pieces.
To be able to come to new agreement we need scenario on volume development 2008 and (off course) he wants to include commitments on new design MY09 in a 2 to 3 year agreement (..)”.
(ii) Een interne mail van [vertegenwoordiger appellante] d.d. 20 februari 2008 (prod 5 cva) aan [vertegenwoordiger Mitsubishi 1] en [vertegenwoordiger Mitsubishi 2] dat er de dag tevoren een gesprek is geweest met [appellante] over de volume- afspraken en de overcapaciteit problemen bij Mitsubishi. Daarna volgen concept notulen van die bijeenkomst waarin staat vermeld dat partijen zijn overeengekomen dat Mitsubishi 80 hardtops per week (in plaats van de overeengekomen 140) in de komende periode zal afnemen en dat [appellante] de mogelijkheid houdt om per week 120 hardtops te leveren in 2008: “
to be agreed/detailed: [vertegenwoordiger appellante/oudste zoon directeur] require commitment MME in volume plan 2009/2010 for ca 4500 hardtops per year (..)
(iii) Een e-mail van 12 juni 2008 (prod. 6 cva) van (een medewerker van) [appellante] aan Mitsubishi luidt onder meer:
“ich wende mich heute persönlich und auf Eigeninitiative – ohne Auftrag von der Geschäftsleitung – an Sie weil ich leider feststellen muss daß unsere Verhandlungen über einen Ausgleich der Mindermengen bis heute zu keinem greifbaren Ergebnis geführt haben.
In unserem letzten Telefonat hatten wir vereinbart, das MME eine konkreten Wert über eine Kompensation formuliert als Antwort auf unseren Vorschlag, sowie als Verhandlungsgrundlage für weitere Diskussionen. Leider liegt uns bis heute hierzu kein Angebot vor (..)
Die von Ihnen in die Diskussion eingeworfene Idee das MME ab Juni wieder 100 Einheiten pro Lieferwoche abnehmen könnte, ist ein Schritt in die richtige Richtung (..)
(iv) Een e-mail van 18 juni 2008 (prod. 7 cva) van Mitsubishi aan [appellante] behelst als voorstel dat vanaf week 26 het aantal af te nemen hardtops zal verminderen tot 120 stuks per week tot en met december 2008 en dat geen compensatie door Mitsubishi zal worden betaald.
( v) [appellante] schrijft op 24 juni 2008 (prod. 8 cva) een tegenvoorstel aan Mitsubishi inhoudend dat als Mitsubishi vanaf week 32 120 stuks per week af gaat nemen, zij [appellante] schadeloos zal moeten stellen tot een bedrag van € 200.000:

Wenn Sie wie angeboten ab der KW 32 120 HT wöchentlich abnehmen, wäre die Restabnahmemenge 1.759 HT. (..) Sie würden uns mit 200.000,- EUR entschädigen, wobei es über die Verrechnung verschieden Möglichkeiten gibt z. B (..).
Denn nach wie vor gehe ich davon aus, weiterhin Ihr Lieferant für das neue SUT-Dach zu sein, wie bereits zu einem früheren Zeitpunkt aus einem anderen Anlass vertraglich zugesagt.”
(vi) Bij e-mail van 1 juli 2008 (prod. 13 cvr) aan Mitsubishi schrijft [appellante] aan Mitsubishi onder meer:
“(…)Sie können bei sachlicher Betrachtung nicht davon ausgehen, dass ich die Investition für Sie nur für 2 Jahre vorgenommen habe, sondern für einen längeren Zeitraum. Ich komme bei Ihrer Unnachgibigkeit in einen existentiell bedrohliche Situation.(…)”
(vii) Op 3 juli 2008 (prod. 9 cva) stuurt Mitsubishi een brief aan [appellante] met als briefhoofd

Mitsubishi Motors-Sports Utility Top production capacity
Modification to volume agreement dated 6th Febr. 2007
waarin zij onder meer schrijft:

“In addition to our letter date 6th of February 2007 we have agreed by telephone 2nd of July 2008 following modifications due to adverse market conditions valid as of today:
Updated Volume commitments from MME as agreed per 2nd of July 2008
Based on former agreements: In relation to installed capacity at [appellante] we herewith confirm following volume adjustments are valid:
-
MME order at 100 pcs./wk starting wk 32. 2008 until/incl. wk 39.2008
-
MME order at 90 pcs./wk starting wk 40. 2008 until/incl. wk 52.2008
Mitsubishi Motors Europe will pay 150.000 Euro as compensation for all deviations in volumes up to and including week 31.2008 in relation to original agreement of 6th of Feb. 2007. No further compensation is/will be required by [appellante] .
Compensation is payable by MME January 2009.
Mitsubishi Motors Europe confirms nomination of [appellante] as main supplier for new SUT for extended bed version L200 planned for Feb./March 2009 market introduction under following conditions:
-
No fixed volumes commitments (Estimated volumes average up to 30 pcs. per week in 2009).
-
[appellante] should be cost competitive and meet design and quality requirements of Mitsubishi Motors Europe.
-
[appellante] to submit quotation incl. requested cost details.
-
Delivery based on standard Mitsubishi Motors Europe General Purchase Conditions.
-
Further conditions as stated in our RFQ for new SUT dated 4th April 2008.”
De brief is getekend namens Mitsubishi. De ruimte, bestemd voor de handtekening namens [appellante] (
Agreed: [directeur appellante]) is opengelaten.
(viii) Op 4 juli 2008 (prod. 10 cva) antwoordt [appellante] :
“haben Sie vielen Dank für Ihr Schreiben vom 3. 7. 08.
Wie bereits am Telefon geklärt, ist Ihnen bei den Wochenangaben ein Versehen unterlaufen.
Wir hatten vereinbart:
Ab 32. KW 100 HT per Woche
Ab 1. November gleich 45.KW bis 52. KW 90 HT per Woche
Dies haben Sie mir telefonisch bestätigt und mich gebeten, Ihnen dies schriftlich mitzuteilen.
Sie werden die Richtigstellung schriftlich nachholen was durch Unterschrift unter mein Schreiben am Dienstag 8.7.08 am einfachsten zu erledigen wäre”.
(ix) In reactie op een brief van Mitsubishi van 18 juli 2008 (niet overgelegd) schreef [appellante] op 22 juli 2008 (prod. 8 inl. dagv.): “
Bei unserem Meeting in Köln (..) ging es darum Klarheit über den Vertragsvergleich vor Ihrem Urlaub zu bekommen. Voraussetzung für den Vergleich war die Zusage weiter Ihr Hauptlieferant zu sein. Ich konnte mich nicht damit einverstanden erklären, dass dies nur bis zu 30 Dächern pro Woche gelten soll.(..) und wir doch erwarten dürfen, dass Sie uns im Rahmen des Möglichen wenigstens bis zu 100 Dächern unterstützen (..)”
( x) Op 13 oktober 2008 (prod. 12 cva) schrijft [appellante] aan Mitsubishi:
“(..) Ich musste nochmals dringend darauf hinarbeiten, dass wir im folgenden Jahr 100 Dächer die Woche liefern können. Meinem Anliegen liegen Ihre bereits seit 2005 und 2006 gemachten Zusagen zu Grunde, die auch Voraussetzung für meinen Kompromissvorschlag im Hinblick auf Ihre Entlastung des Liefervertrages 2007 und auch Grundlage für unser Preisangebot des neuen SUT Daches 2009 ist (..)“
(xi) Op 20 oktober 2008 (prod. 13 cva) schrijft Mitsubishi aan [appellante] :
“(..) We have jointly with you agreed to revise our commitments as in our letter 3rd July 2008. We still need copy of the letter with your countersignature (..)
We have no intention to give any commitment on volume in 2009 and onwards as the market is changing very quickly.
For 2008 we are ordering according our commitments on volume however we are now already overstocked (..) so we will not need any next year (..)”
(xii) Op 5 november 2008 (prod 7 inl. dagv.) schrijft [appellante] aan Mitsubishi: “
ich bedauere es außerordentlich, dass Sie auf all meine Vorschläge, eine Lösung über einen wöchentlichen Lieferumfang für das Jahr 2009 zu finden, nicht eingehen. (..) Am 2.7.08 hatten Sie und ich eine längere telefonische Aussprache. Bei diesem Gespräch hatte ich Ihnen einen Vorschlag unterbreitet, bei einer wöchentlichen Lieferung von 120 Dächern bis Ende 2008 und einer Entschädigungssumme von 200.000,-- Euro (..) Dies haben Sie abgelehnt. Daraufhin bin ich Ihnen weiter entgegengekommen mit dem Vorschlag wöchentlich 100 Dächer bis Jahresende, 150.000,-- Euro Entschädigung und 100 Dächer wöchentlich bis Ende 2009.
Bei Ihrer Bestätigung meines Vorschlages vom 3.07.08 waren jedoch zu ändern:
1. die Reduzierung auf 90 Dächer war vorgeschlagen ab der 45. Woche sie bestätigen die 42. Woche
2. die Zusage über die 100 Dächer für 2009 fehlte ganz
deshalb konnte ich die mit Schreiben vom 3.7.08 gewünschte Unterschrift und Akzeptanz nicht erteilen. Daraufhin haben wir ein Treffen in Köln am 8.07.08 vereinbart (..) Den Verlauf des Gespräch habe ich Ihnen mit meinem Schreiben vom 22.7.08 bestätigt (..).“
(xi)Op 26 maart 2009 (prod. 16 cvr) schrijft Mitsubishi aan [appellante] :
“As earlier stated, MME recognizes that the volume agreement with [appellante] could not be met due to changed circumstances. In spite of these changed circumstances, MME did their utmost to respect this volume agreement which resulted in a very high stock at the end of 2008 from about 2.500 SUTs without having the customers for these. (…) Again we acknowledge the volume shortfall against our commitment however we never agreed to a calculation of possible damages incurred by [appellante] as a consequence of our volume shortfall. We never received the requested financial info. This has been clearly expressed many times and resulted in our agreement of 3rd of July 2008. From MME side, this agreement has been respected.”
3.1.6.
Mitsubishi heeft uiteindelijk in 2007 5123 (volgens [appellante] ) dan wel 5357 (volgens Mitsubishi) hardtops van [appellante] afgenomen en in 2008 4337 (volgens [appellante] ) dan wel 4372 (volgens Mitsubishi) hardtops afgenomen (zie mvg, nr. 69 en mva, nr. 157 en prod. 18 en 19 cva).
3.2.1.
[appellante] heeft Mitsubishi in rechte betrokken en, na eiswijziging in eerste aanleg – kort samengevat – gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad,
1) een verklaring voor recht dat [appellante] gedurende de looptijd van de Mitsubishi L-200 alle hardtops hiervoor aan Mitsubishi zal leveren en dat Mitsubishi deze zal afnemen;
2) een verklaring voor recht dat Mitsubishi de overeenkomst inzake afname van bepaalde aantallen hardtops in de jaren 2007 en 2008 niet is nagekomen en dat Mitsubishi de daardoor door [appellante] geleden en te lijden schade dient te vergoeden;
3) veroordeling van Mitsubishi tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat, subsidiair, veroordeling tot betaling aan [appellante] van € 150.000,--.
3.2.2.
De rechtbank heeft Mitsubishi veroordeeld tot betaling aan [appellante] van € 150.000,--, met de wettelijke rente hierover met ingang van 1 januari 2009 en de proceskosten en de rechtbank heeft de vorderingen voor het overige afgewezen.
3.2.3.
Hiertegen heeft [appellante] 10 grieven gericht en gevorderd als in de memorie van grieven blz. 27 tot en met 29 weergegeven. Het hof kan uit dit petitum niet destilleren waaruit de, in de kop van de memorie van grieven aangekondigde, eiswijziging in hoger beroep bestaat.
3.3.1.
Het gaat in deze zaak in hoger beroep om het volgende.
Op
7 juli 2005hebben [appellante] en Mitsubishi een overeenkomst gesloten ter zake door [appellante] aan Mitsubishi te leveren hardtops voor het model L200. Partijen hebben allereerst een verschil van mening over de inhoud van deze overeenkomst. [appellante] stelt dat zij het alleenrecht heeft gekregen op levering van de hardtops, althans dat zij de belangrijkste c.q. een belangrijke leverancier zou zijn daarvan en dat zij gedurende de gehele looptijd van het model L200 hardtops zou mogen leveren. Mitsubishi stelt daarentegen dat er toen geen afspraken over exclusiviteit of hoofdleverancierschap of iets dergelijks zijn gemaakt en dat evenmin afspraken zijn gemaakt over de looptijd van het contract.
Partijen hebben vervolgens hun samenwerking bestendigd op
6/13 februari 2007door het maken van volumeafspraken voor 2007 en 2008. In hun correspondentie gaan partijen ervan uit dat deze afspraken betekenen dat [appellante] gemiddeld 140 hardtops per week zal leveren.
[appellante] heeft haar productiecapaciteit uitgebreid om aan de vraag van Mitsubishi te voldoen.
In de zomer van 2007 verzocht Mitsubishi aan [appellante] om tijdelijk minder hardtops aan te leveren, omdat er een teruglopende vraag naar de L200 was. [appellante] betwist dat zij heeft ingestemd met een tijdelijke vermindering (zonder compensatie). In januari 2008 zijn onderhandelingen gestart tussen Mitsubishi en [appellante] over het definitief verminderen van het overeengekomen volume. Mitsubishi stelt dat zij op
2 juli 2008telefonisch met [appellante] een overeenkomst heeft gesloten, die op 3 en 4 juli 2008 schriftelijk is bevestigd, waarin van de overeenkomst van 6/13 februari 2007 afwijkende afspraken zijn gemaakt. [appellante] ontkent dat op 2 juli 2008 een afwijkende overeenkomst is gesloten, voornamelijk ook omdat volgens haar geen overeenstemming over de afname van hardtops door Mitsubishi voor het jaar 2009 is bereikt.
3.3.2.
Niet betwist is dat Mitsubishi in 2007 en 2008 minder hardtops heeft afgenomen dan waarin de overeenkomst van 6/13 februari 2007 voorzag, en dat zij vanaf 2009 niet of nauwelijks nog hardtops heeft afgenomen. [appellante] stelt dat Mitsubishi met haar handelwijze tekortschiet in de nakoming van de overeenkomsten van 7 juli 2005 en 6/13 februari 2007. Door deze handelwijze heeft [appellante] schade geleden, bestaande uit gederfde winst, aldus [appellante] .
Mitsubishi stelt dat de interpretatie die [appellante] aan de overeenkomst van 7 juli 2005 geeft onjuist is, nu partijen geen exclusiviteit voor [appellante] (c.q. het zijn van belangrijkste/belangrijke leverancier) zijn overeengekomen en dat zij evenmin zijn overeengekomen dat [appellante] gedurende de hele looptijd van de L200 hardtops zou mogen leveren. Daarnaast, aldus Mitsubishi, zijn partijen op 2 juli 2008 overeengekomen dat [appellante] in de rest van het jaar 2008 per week nog maar 100 resp. 90 hardtops zou leveren en voor het verminderde volume
€ 150.000,-- compensatie zou ontvangen. Voor het jaar 2009 zijn partijen niets meer overeengekomen, aldus Mitsubishi.
3.4.1.
De eerste grief van [appellante] ziet op de uitleg die de rechtbank in r.o. 3.12 heeft gegeven aan de overeenkomst van 7 juli 2005. In de toelichting neemt [appellante] daarnaast het standpunt in dat zij met Mitsubishi had afgesproken dat zij gedurende de gehele looptijd van de L200 hardtops zou mogen leveren. Het hof zal dit aspect thans eveneens bespreken.
Ter toelichting van haar standpunt wijst [appellante] op de hierboven geciteerde correspondentie met Mitsubishi. Mitsubishi ontkent de uitleg die [appellante] aan de overeenkomst tussen partijen geeft, zowel op het punt van de duur van de samenwerking als op het punt van het alleenrecht (c.q. van het zijn van de belangrijkste/een belangrijke leverancier) voor [appellante] .
3.4.2.
De betekenis van de in de brief van 7 juli 2005 al dan niet gemaakte afspraken moet door het hof worden vastgesteld aan de hand van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In dit geval beroepen beide partijen zich ter ondersteuning van hun standpunt vooral op de correspondentie tussen hen (er zijn wel besprekingen geweest, maar partijen beroepen zich daarop alleen voor zover de inhoud daarvan in correspondentie is neergelegd).
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat uit deze correspondentie niet valt te destilleren dat [appellante] het alleenrecht op productie en levering van de hardtops voor de L200 zou hebben verkregen. Zo schrijft Mitsubishi op 1 november 2005 slechts dat zij haar toeleveranciers “
principally sources” voor de gehele looptijd van een project en dat dit ook voor [appellante] geldt. Het hof leest hierin geen enkele afspraak over alleenrecht voor [appellante] , noch dat Mitsubishi ermee instemt dat [appellante] de belangrijkste/een belangrijke leverancier zou worden (zijn). Wel valt uit de correspondentie te begrijpen dat het uitgangspunt van Mitsubishi was om gedurende de hele looptijd van het project met [appellante] samen te werken.
Het antwoord van [appellante] (“
Wir freuen uns über Ihre Zusage, mit uns für die gesamte Laufdauer des Fahrzeug-Nachfolgers L 200 zusammen arbeiten zu wollen”) lijkt ook alleen te zien op de samenwerking zelf en niet op exclusiviteit of het zijn van de belangrijkste leverancier. Het voorbehoud dat Mitsubishi heeft gemaakt ten aanzien van de samenwerking (“
Unless serious circumstances force us to act differently”)is blijkens haar antwoord door [appellante] ook als zodanig begrepen (“
Allerdings haben Sie nun ihre Zusage gemacht mit den Vorbehalt, dass Sie nicht durch schwerwiegende Umstände zu anderen Maßnahmen gezwungen werden. Da wir ja erheblich in Vorleistung gegangen sind, bitten wir um ihr Verständnis dafür, dass wir davon ausgehen dies betrifft nur Qualität und Lieferfähigkeit“).De brief van Mitsubishi van 3 juli 2008, waarop [appellante] nog wijst, kan niet tot bewijs van de stelling van [appellante] over het alleenrecht (e.a.) bijdragen, nu deze brief ook volgens de eigen stellingen van [appellante] onderdeel is van niet voltooide onderhandelingen tussen partijen. Dit heeft voor de gehele brief te gelden en kan niet slechts, zoals [appellante] thans stelt, alleen voor een deel daarvan hebben te gelden, nu uit deze brief duidelijk blijkt dat deze door Mitsubishi als een geheel is bedoeld. Het hof komt hierna nog op de brief van 3 juli 2008 terug.
3.4.3.
Zoals gezegd leest het hof in de genoemde correspondentie uit 2005, mede gezien de brief van [appellante] van 7 juli 2005 (
“Bestandteil der Preiseinigung ist Ihre Zusage, dass wir das Hardtop CR für den neuen L200 bis Ende des Fahrzeugtyps herstellen können) en de niet-weerlegde bevestiging van [appellante] van 23 november 2005 (over “
die gesamte Laufdauer des Fahrzeug-Nachfolgers L 200”), dat [appellante] er in beginsel op mocht rekenen gedurende de gehele looptijd van de L200 met Mitsubishi te zullen samenwerken (zonder dat hierbij dus over de omvang (het volume) van de samenwerking wordt gesproken). Nergens blijkt uit – en Mitsubishi heeft daaromtrent ook niets gesteld – dat dit alleen zou gelden voor het in 2006/2008 geproduceerde type van de L200 en niet voor de L200-modellen die in 2009 en later zijn geproduceerd. De betwistingen van Mitsubishi zijn op dit punt onvoldoende gemotiveerd, nu zij slechts stelt dat er geen afspraken zijn gemaakt over de periode waarin [appellante] de hardtops mocht leveren en zij niet stelt waarom haar brief van 1 november 2005 niet gelezen moet worden zoals [appellante] heeft gedaan – en als zodanig heeft bevestigd – en waarom Mitsubishi die bevestiging van [appellante] niet heeft tegengesproken. Mitsubishi zal derhalve niet tot tegenbewijslevering op dit punt worden toegelaten.
Mitsubishi heeft evenmin gesteld dat er sprake was van “
serious circumstances” die haar dwongen om anders te handelen, in die zin dat die serieuze omstandigheden haar hebben gedwongen om niet gedurende de gehele looptijd van de L200 met [appellante] samen te werken.
3.4.4.
[appellante] heeft nog aangeboden te bewijzen dat zij de overeenkomst met Mitsubishi heeft geïnterpreteerd zoals zij heeft gedaan (op het punt van het alleenrecht e.a.) en dat zij dat ook zo mocht doen. Nu zij, behalve op bovengenoemde correspondentie, slechts wijst op het aantal orders dat Mitsubishi in 2005 en 2006 bij haar heeft geplaatst, is het hof van oordeel dat [appellante] onvoldoende heeft gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten van haar stelling dat zij het alleenrecht had, c.q. dat partijen waren overeengekomen dat [appellante] de belangrijkste c.q. een belangrijke leverancier was. Het enkele feit dat [appellante] heeft moeten investeren om de hardtops voor de L200 te maken is daarvoor onvoldoende.
3.4.5.
De conclusie is dat de eerste grief slaagt, doch slechts voor zover daarin in de toelichting geklaagd wordt over het (impliciete) oordeel van de rechtbank dat een samenwerking tussen partijen niet voor de gehele looptijd van het model L200 was overeengekomen.
3.5.1.
Het hof ziet aanleiding thans grief 3, in samenhang met een deel van grief 2, te bespreken. [appellante] klaagt hierin over het oordeel van de rechtbank dat [appellante] in de zomer van 2007 akkoord ging met een tijdelijke vermindering van de productie, zonder daarvoor van Mitsubishi een geldelijke compensatie te ontvangen. In de toelichting op deze grief wijst [appellante] op haar e-mail van 5 juli 2007, waarin zij schrijft dat zij haar productie met 17,5% wil verminderen maar dat zij dan compensatie wil voor de niet geleverde hardtops. Vast staat dat Mitsubishi toen niet akkoord is gegaan met het door [appellante] geformuleerde voorstel. Naar aanleiding van de daaropvolgende bespreking op 8 augustus 2007 schreef [appellante] per e-mail - zoals reeds geciteerd – op 10 augustus 2007 aan Mitsubishi : “
You told me that MME will fullfil the contract 06.02.07. In the special situation we are willing to help as well. It is not easy for us to reduce the guaranteed monthly volume of our contract. In our e-mail 05.07 we reduce the volume of 17,5% in 2007. I hope you understand the marginal income out of 600000€ will fail, in a situation everything was ready to start. We will do that also to show MME that this our understanding from partnership”
3.5.2.
Uit deze e-mail van [appellante] blijkt dat zij jegens Mitsubishi heeft verklaard akkoord te gaan met tijdelijke verlaging in 2007 van de af te nemen aantallen hardtops. Anders dan [appellante] thans in de toelichting op haar grief stelt, valt alleen in de zin “
You told me that MME will fullfil the contract 06.02.07”niet te lezen dat partijen op 8 augustus 2007 waren overeengekomen dat Mitsubishi de tijdelijk verminderde aantallen in een later stadium alsnog zou afnemen. Integendeel, met “
We will do that also to show MME that this our understanding from partnership”, mede gelezen in de context van deze e-mail, geeft [appellante] veeleer aan dat zij bereid is Mitsubishi te helpen, conform Mitsubishi’s wensen en dat [appellante] over zal gaan tot een tijdelijke vermindering met 17,5% zoals weergegeven in haar e-mail van 5 juli 2007, maar dan zonder financiële compensatie.
Gegeven deze zeer expliciete formulering heeft [appellante] onvoldoende gesteld op grond waarvan Mitsubishi desalniettemin uit deze e-mail had moeten afleiden dat [appellante] slechts bereid was tot het opschuiven van de productie (c.q. de aflevering) van de minder afgenomen hardtops naar een later stadium en niet tot een tijdelijke reductie. Zo heeft [appellante] niets gesteld omtrent (de inhoud van) andersluidende afspraken tijdens de bespreking op 8 augustus 2007. De stellingen die [appellante] heeft ingenomen ten aanzien van haar financiering (kort samengevat: Mitsubishi wist dat [appellante] haar productiecapaciteit had uitgebreid en daarvoor grote investeringen had gedaan, reden waarom [appellante] nooit akkoord is gegaan met de tijdelijke vermindering van de productie) zijn in het licht van de e-mail van 10 augustus 2007 onvoldoende onderbouwd (waarin behalve de cryptisch vermelding “
I hope you understand the marginal income out of € 600000 will fail”niets over de investeringsperikelen staat vermeld). [appellante] zal derhalve op dit punt niet tot bewijslevering worden toegelaten.
Het hof wijst ten slotte op de brief van [appellante] van 13 oktober 2008, waaruit blijkt dat [appellante] in 2007 tot een tijdelijke vermindering van de productie is overgegaan, vanuit de gedachte dat zij ook in 2009 nog steeds substantiële leveranties aan Mitsubishi zou doen.
3.5.3.
Grief 3, en het gedeelte van grief 2 dat ziet op de tijdelijke productievermindering, faalt.
3.6.1.
De rechtbank heeft blijkens haar vonnis als kern van het geschil gezien de vraag of partijen in juli 2008 zijn overeengekomen om af te wijken van de overeenkomst van 6/13 februari 2007 (en vervolgens wat de inhoud van die nadere overeenkomst van juli 2008 was). De grieven 4, 5 en 6 zien op deze kwestie.
3.6.2.
Vast staat dat partijen al geruime tijd onderhandelden over een vermindering van het overeengekomen volume. In ieder geval op 22 januari 2008 hebben partijen daarover gesproken. De interne mail van Mitsubishi van 23 januari 2008 vermeldt dat [appellante] de onderhandelingen wel wil openen maar dat zij (“
of course”) daartegenover toezeggingen van Mitsubishi wil met betrekking tot leveranties in de toekomst. Op 19 februari 2008 is weer gesproken, maar kennelijk is geen overeenstemming bereikt, want niet blijkt dat de rondgezonden conceptnotulen op enig moment definitief zijn geworden. Een medewerker van [appellante] heeft op 12 juni 2008 pogingen gedaan de onderhandelingen vlot te trekken onder meer door aan Mitsubishi te vragen met een compensatie-voorstel te komen. Daarna komt tussen partijen weer e-mailverkeer met betrekking tot dit punt op gang. Vast staat dat op 2 juli 2008 een telefoongesprek heeft plaatsgevonden.
3.6.3.
Het is de uitkomst van dit gesprek dat Mitsubishi op 3 juli 2008 bevestigt: reductie in de aflevering van hardtops in de weken 32 t/m 52 van 2008 en betaling van een compensatie van € 150.000,-- voor de reducties t/m week 31 van 2008. De reactie van [appellante] van 4 juli 2008 (“
Wie bereits am Telefon geklärt, ist Ihnen bei den Wochenangaben ein Versehen unterlaufen. Wir hatten vereinbart: (..)“)heeft bij eerste lezing de inhoud die Mitsubishi (en ook de rechtbank) daaraan hebben gegeven, te weten dat [appellante] bevestigt dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, maar dat Mitsubishi bij de weergave daarvan een fout heeft gemaakt. [appellante] stelt echter dat dit niet in haar reactie gelezen moet worden, dat er nog geen overeenstemming tussen partijen was bereikt tijdens het telefoongesprek van 2 juli 2008 omdat [appellante] ook aanspraak zou hebben gemaakt op afname van 100 hardtops per week in 2009, maar dat Mitsubishi die aanspraak in haar brief van 3 juli 2008 niet honoreerde (zo begrijpt het hof de stellingen van [appellante] ). Het springende punt tijdens het gesprek op 2 juli 2008was volgens [appellante] haar wens ook een toezegging van Mitsubishi voor afname van 100 hardtops per week in 2009 te krijgen. Deze toezegging was voor [appellante] onlosmakelijk verbonden met haar instemming met het voorstel van Mitsubishi. De brief van [appellante] aan Mitsubishi van 5 november 2008 geeft dit standpunt weer.
3.6.4.
Enerzijds is uit de overgelegde correspondentie duidelijk dat toezeggingen voor 2009 voor [appellante] van groot belang waren en dat Mitsubishi dat ook wist. Anderzijds wordt door [appellante] geen verklaring gegeven voor het feit dat zij eerst op 5 november 2008 terugkomt op het telefoongesprek van 2 juli 2008 en op het feit dat de bevestiging door Mitsubishi van 3 juli 2008 volgens haar geen (correcte) bevestiging van gemaakte afspraken was, terwijl [appellante] hierover in haar reactie van 4 juli 2008 met geen woord rept (behoudens het foutje met betrekking tot het weeknummer). Op grond daarvan is het hof van oordeel dat Mitsubishi met de overgelegde correspondentie voorshands is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat tussen partijen op 2 juli 2008 een nadere overeenkomst is gesloten met de door Mitsubishi op 3 juli 2008 bevestigde inhoud. (met de correctie van 4 juli 2008).Nu [appellante] concreet bewijs van haar stellingen heeft aangeboden, zal zij tegenbewijslevering worden toegelaten.
3.6.5.
Subsidiair stelt [appellante] dat er sprake is van (oneigenlijke) dwaling, nu de brief van 4 juli 2008 niet overeenstemde met haar wil op dit punt. Deze stelling, die zij eveneens te bewijzen aanbiedt, zal bij de bewijsopdracht worden meegenomen.
3.6.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3.7.
Het hof merkt daarbij op dat de rechtstaal bij procedures nog steeds (gewoon) Nederlands is. Partijen hebben veel stukken overgelegd in hetzij het Engels, hetzij het Duits. Het hof heeft, vanwege de tijd die partijen op dit arrest hebben moeten wachten, ervan afgezien partijen eerst om een deugdelijke vertaling te vragen en heeft de in een buitenlandse taal gestelde stukken onvertaald bij zijn oordeel betrokken. Het hof draagt partijen op om voor het vervolg van deze procedure aan het hof deugdelijke vertalingen te overleggen van eventueel nog nader te overleggen niet in de Nederlandse taal geschreven stukken.

4.De uitspraak

Het hof:
laat [appellante] GmbH toe tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat zij op 2/3/4 juli 2008 met Mitsubishi een nadere overeenkomst heeft gesloten met de door Mitsubishi in haar e-mail van 3 juli 2008 weergegeven inhoud, althans bewijs van de stelling dat zij met haar brief van 4 juli 2008 niet de wil had een zodanige overeenkomst te sluiten;
bepaalt, voor het geval [appellante] GmbH bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. H.A.G. Fikkers als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 12 augustus 2014 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van [appellante] GmbH tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, J.C.J. van Craaikamp en D.A.E.M. Hulskes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 juli 2014.