3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.Op 8 november 2011 heeft Proximedia, handelende onder de naam BeUp, met [geïntimeerde] een "overeenkomst voor internet prestaties met een publicitair karakter" gesloten voor € 278,46 inclusief btw per maand (€ 234,-- exclusief btw) voor de duur van 48 maanden en eenmalig € 90,-- inclusief btw aan dossierkosten.
3.1.2.Volgens de schriftelijke overeenkomst heeft [geïntimeerde] gekozen voor de volgende producten:
"Ontwikkeling van een website met CMS: incl. hosting, domeinnaam en e-mail adres
SEA: Aanmaak, beheer en opvolging van de Search Engine Advertising campagne 3000 pj+ website"
3.1.3.Op 10 november 2011 heeft Proximedia aan [geïntimeerde] een welkomstbrief gezonden.
3.1.4.Op 16 november 2011 is de eenmanszaak van [geïntimeerde] , [eenmanszaak van geintimeerde] , ambtshalve uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel omdat al geruime tijd geen ondernemingsactiviteiten meer plaatsvonden.
3.1.5.Op 23 november 2011 heeft [geïntimeerde] de brief van 16 november 2011 van de Kamer van Koophandel, onder vermelding van het klantnummer [klantnummer KvK] , per telefax verzonden naar Proximedia.
3.1.6.Op of omstreeks 5 januari 2012 is [geïntimeerde] telefonisch benaderd door Proximedia voor het maken van een afspraak. [geïntimeerde] heeft toen laten weten dat hij geen gebruik wenste te maken van de diensten van Proximedia en dat [eenmanszaak van geintimeerde] uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel was uitgeschreven.
3.1.7Bij brief van 13 januari 2012 heeft Proximedia aan [geïntimeerde] medegedeeld dat hij in schuldeisersverzuim verkeert omdat hij geen medewerking verleent aan de uitvoering van de overeenkomst.
3.1.8.Proximedia heeft aan [geïntimeerde] drie facturen gezonden over de maanden februari tot en met april 2012 voor een totaalbedrag van € 835,38, welk bedrag [geïntimeerde] – ondanks aanmaningen – niet heeft betaald.
3.1.9.In een e-mailbericht van 11 april 2012 heeft Proximedia aan [geïntimeerde] het telefoongesprek van die middag bevestigd dat Proximedia bereid is om uit coulance een afkoopsom van € 1.500,-- exclusief btw in rekening te brengen in plaats van de 40% verbrekingsvergoeding. [geïntimeerde] heeft niet op dit e-mailbericht gereageerd.
3.1.10.Bij brief van 15 oktober 2012 heeft Proximedia onder meer het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
"Wij stellen vast dat u ondanks onze diverse brieven nog steeds geen medewerking verleent en dat u uw facturen onbetaald laat. U laat ons geen andere mogelijkheid dan de ontbinding van onze overeenkomst in uw nadeel, conform artikel 10. (…)"
3.1.11.Artikel 10 van de overeenkomst, waarin [geïntimeerde] wordt aangeduid met "de Abonnee", luidt onder meer als volgt:
"10.1.2. In alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van BeUp in de nakoming van haar verbintenis is deze gehouden om aan BeUp de daaruit voor BeUp voortvloeiende schade te vergoeden. Deze schade wordt geraamd op een som die gelijk is aan minimum 40% van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog lopende periode. (…)"
3.1.12.Bij brief van 13 mei 2013 heeft de advocaat van [geïntimeerde] de overeenkomst van 8 november 2011 namens [geïntimeerde] – voor zover als noodzakelijk – buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en misbruik van omstandigheden.
3.2.1.In de inleidende dagvaarding van 22 februari 2013 heeft Proximedia de veroordeling gevorderd van [geïntimeerde] , uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van een bedrag van € 5.963,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2013 tot de dag der algehele voldoening over € 5.047,38.
3.2.2.Proximedia heeft daartoe gesteld dat [geïntimeerde] geen medewerking heeft verleend aan de uitvoering van de overeenkomst, dat zij, Proximedia, daardoor niet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft kunnen voldoen en dat [geïntimeerde] op grond van artikel 6:84 BW de door Proximedia geleden schade dient te vergoeden. Volgens Proximedia bestaat deze schade uit de openstaande facturen van februari tot en met april 2012 van in totaal € 835,38 en uit de verbrekingsvergoeding van 40% van de nog niet vervallen maandelijkse termijnen conform artikel 10 van de overeenkomst ad (45 x [40% x € 234,--]) € 4.212,--. Verder heeft Proximedia gesteld dat ondanks aanmaningen deze bedragen niet zijn betaald, dat zij aan de gemachtigde een bedrag van € 757,10 aan invorderingskosten verschuldigd is geworden en dat dit bedrag op grond van de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden, althans op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor rekening van [geïntimeerde] komen.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft als verweer een beroep gedaan op (oneigenlijke) dwaling, althans misbruik van omstandigheden. Hij heeft ter onderbouwing van zijn verweer zijn persoonlijke situatie toegelicht en de omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand is gekomen en aangevoerd dat de medewerkster van Proximedia hem niet juist over de inhoud van de overeenkomst heeft voorgelicht. Verder heeft [geïntimeerde] zich op het standpunt gesteld dat de ontbinding van de overeenkomst door Proximedia op 15 oktober 2012 betekent dat partijen jegens elkaar zijn bevrijd, dat ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan, maar dat niet valt in te zien waarom hij enig bedrag aan Proximedia verschuldigd zou zijn. Tot slot heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat hij de overeenkomst bij brief van 13 mei 2013 heeft vernietigd, dat deze vernietiging terugwerkende kracht heeft en dat daardoor de schade van Proximedia nihil is.
3.2.4.In het tussenvonnis van 22 mei 2013 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald. De comparitie is gehouden op 8 juli 2013, waarna vonnis is bepaald.
3.2.5.In het bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter het beroep van [geïntimeerde] op eigenlijke dwaling in de zin van artikel 6:228 BW verworpen en zijn beroep op oneigenlijke dwaling in de zin van artikel 3:33 BW gehonoreerd. Kort gezegd heeft de kantonrechter daartoe overwogen dat de verkoopster van Proximedia uit de door Proximedia niet, dan wel onvoldoende, weersproken omstandigheden had moeten begrijpen dat [geïntimeerde] de overeenkomst tekende terwijl hij niet goed op de hoogte was van de inhoud van de voorwaarden die daaraan waren verbonden en dat de in de overeenkomst vervatte verklaring van [geïntimeerde] derhalve niet in overeenstemming was met zijn wil. De kantonrechter heeft de vordering van Proximedia vervolgens afgewezen met veroordeling van Proximedia in de proceskosten, aan de zijde van [geïntimeerde] tot de uitspraak begroot op € 500,--.