In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een letselschadezaak die voortvloeit uit een mishandeling. De appellant, een buschauffeur, heeft de geïntimeerde, een passagier, aangesproken op een ongeldig abonnement. Dit leidde tot een gevecht buiten de bus, waarbij de appellant werd mishandeld. De geïntimeerde was eerder door de rechtbank Maastricht veroordeeld voor deze mishandeling, wat als dwingend bewijs werd beschouwd in deze civiele procedure. De appellant vorderde schadevergoeding van in totaal € 11.743,90, inclusief smartengeld en kosten voor juridische bijstand. De rechtbank had in eerste aanleg de meeste schadeposten afgewezen, maar het smartengeld gedeeltelijk toegewezen tot € 750,00. De appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en de grieven van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelde dat de rechtbank de schadeposten onterecht had afgewezen en dat de appellant recht had op een hoger bedrag aan smartengeld, vastgesteld op € 1.500,00. Daarnaast werden ook andere schadeposten, zoals kosten voor medische gegevens en reiskosten, toegewezen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente. De proceskosten in eerste aanleg werden voor de geïntimeerde verhaald, terwijl de kosten in hoger beroep werden gecompenseerd. Dit arrest is gewezen op 22 juli 2014.