Uitspraak
1.[appellant 1],
2. [appellant 2],
3. [appellant 3],
4. [appellante 4],
5. [appellant 5],
6. [appellant 6],
7. [appellante 7],
18.Het tussenarrest van 11 februari 2014
19.Het verdere verloop van de procedure
20.De verdere beoordeling
“(…) moet het ervoor worden gehouden dat deze fout los staat van de dividenduitkeringsbesluiten en dat, indien de dividenduitkeringsbesluiten niet zouden zijn genomen, de BV zo kort voor haar faillissement ook niet in staat zou zijn geweest om die toen pas berekende extra premie te betalen. Dit betekent dat [appellant 5] en [appellant 6] een deel van de schade ook hadden geleden zonder de onrechtmatige daad van [geïntimeerde]. (…)”.
voorshands van oordeel(toevoeging hof: te zijn)
dat de deskundige deze vraag alsnog cijfermatig dient te beantwoorden”,terwijl, ten slotte, partijen door het hof uitdrukkelijk zijn uitgenodigd zich nog uit te laten over de noodzaak van een berekening van de inkoopsom voor [appellant 5] en [appellant 6].
21.De uitspraak
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
binnen 2 weken na hedenzal overmaken naar IBAN-rekeningnummer NL53 RBOS 0569 990572 ten name van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 200.050.312;