Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[handelsonderneming] Handelsonderneming V.O.F.,
2. [geïntimeerde 2] ,
3. [geïntimeerde 3] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer: 258087\CV EXPL 09-5404)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
bewijsen niet tot
tegenbewijsen in het eindvonnis van 10 mei 2011 refereert de kantonrechter met betrekking tot de getuigenverklaring van directeur [getuige 1] aan de beperking van de bewijskracht voor de verklaring van een partijgetuige, hetgeen alleen het geval is wanneer op die partij de bewijslast rust.
oral hearingzoals dit voortvloeit uit artikel 6 EVRM. [appellante] heeft pleidooi gevraagd en daarbij gekozen voor een schriftelijk pleidooi. Indien [appellante] haar recht op
oral hearinggeldend had willen maken had zij niet een schriftelijk pleidooi moeten aan vragen, maar een mondeling pleidooi. Dat betekent dat voor dit stuk hetzelfde geldt als voor de stukken die [appellante] bij de memorie van grieven heeft gevoegd.