Het hof stelt vast dat de vraag of tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, zich toespitst op de vraag of partijen het ook eens zijn geworden over de termijn van twee jaar waarbinnen zeven sprekers met een opslag van € 500,00 per spreker exclusief BTW door Suitclub moesten worden afgenomen.
In het e-mailbericht van 25 november 2008 schrijft [destijds statutair directeur van appellante] aan [destijds directeur van Suitclub]:
“
Ik heb je voorstel gelezen, maar ik wil duidelijk vermeld zien dat Suit club in 2 jaar tijd 7 sprekers bij [appellante] afneemt. Bovenop de voor deze sprekers geldende prijs komt er telkens 500 euro extra.”
Daarop antwoordt [destijds directeur van Suitclub] bij e-mail van 27 november 2008:
“
Wij gaan dus akkoord met jouw vriendelijke voorstel om 7 gastsprekers van je af te nemen tegen het meer tarief van 500 euro per spreker.”
Dat [destijds directeur van Suitclub] in zijn antwoord niet uitdrukkelijk aangeeft ook akkoord te gaan met de termijn van twee jaar, doet er anders dan Suitclub stelt niet aan af dat hij het ‘vriendelijke voorstel’ van [destijds statutair directeur van appellante] aanvaardt. Deze aanvaarding betreft het voorstel, zoals vermeld in de e-mail van [destijds statutair directeur van appellante], dus inclusief de termijn van twee jaar. Juist die termijn van twee jaar was voor [destijds statutair directeur van appellante] een belangrijk punt, want [destijds statutair directeur van appellante] geeft in zijn e-mail duidelijk aan dat hij vermeld wil zien dat Suitclub in
2 jaar tijdzeven sprekers afneemt. Als [destijds directeur van Suitclub] niet akkoord was met die termijn, dan had van hem verwacht mogen worden dat in zijn antwoord expliciet aan te geven. Nu [destijds directeur van Suitclub] dat niet heeft gedaan, brengt een redelijke uitleg van zijn e-mailbericht mee dat hij op 27 november 2008 het schikkingsvoorstel, als neergelegd in het e-mailbericht van [destijds statutair directeur van appellante] van 25 november 2008, integraal heeft geaccepteerd.
Dat Suitclub de schriftelijke vaststellingsovereenkomst – waarvan de inhoud geheel overeenstemt met het door [destijds directeur van Suitclub] in zijn e-mail van 27 november 2008 aanvaarde aanbod – niet heeft getekend doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af. Door de aanvaarding van het aanbod op 27 november 2008 was immers reeds een overeenkomst tot stand gekomen. [destijds directeur van Suitclub] heeft dat voorts nog eens bevestigd in zijn e-mail van 19 december 2008 (zie r.o. 4.2.6):
“
(…) Wij hebben een afspraak dat wij een aantal gastsprekers via jouw bureau af zullen gaan nemen en daar gaan we ons aan houden.”
Derhalve staat vast dat tussen [appellante] enerzijds en Suitclub anderzijds op 27 november 2008 aangaande de kwestie [spreker 1] een vaststellingsovereenkomst is gesloten.
De grieven 2 t/m 5 slagen.