ECLI:NL:GHSHE:2014:2114

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
20-000074-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van auto’s en auto-onderdelen in de tweedehandsautobranche

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder vrijgesproken van (gewoonte)witwassen en deelneming aan een criminele organisatie, maar was wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 77 dagen voor het witwassen van een auto. Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep herzien, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een veroordeling van de verdachte, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de wegneming van de Kia en dat de bewijsconstructie van de advocaat-generaal niet overtuigend was. De verdachte had geen wetenschap of redelijkerwijs vermoeden van de criminele herkomst van de auto. Ook voor de andere tenlastegelegde feiten, waaronder gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie, ontbrak het bewijs. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte vrijgesproken moest worden van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft het hof een vals bankbiljet van vijftig euro in beslag genomen en onttrokken aan het verkeer, maar de overige in beslag genomen voorwerpen konden niet zonder meer aan de verdachte worden teruggegeven. De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000074-12
Uitspraak : 8 juli 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 21 december 2011 in de strafzaak met parketnummer 01-889155-10 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van (gewoonte)witwassen en schuldwitwassen (feit 2) en deelneming aan een criminele organisatie (feit 3). De verdachte is ter zake van – kort gezegd – het witwassen van een auto (feit 1, tweede alternatief) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 77 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft voorts een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde, dat uit verschillende onderdelen bestaat, zal vrijspreken van het onderdeel ‘feit 65’ en partieel zal vrijspreken van het onderdeel ‘feit 66’;
  • de verdachte ter zake van witwassen (feit 1 subsidiair), gewoontewitwassen (het resterende deel van feit 2) en deelneming aan een criminele organisatie (feit 3) zal veroordelen tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
  • aan verdachte een beroepsverbod van garagehouder/handelaar in motorvoertuigen zal opleggen, zulks voor de duur van drie jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
  • de teruggave aan de rechthebbende of diens rechtsopvolger zal gelasten van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 1, 5, 14, 23, 26, 27, 28;
  • de onttrekking aan het verkeer zal gelasten van de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen.
De verdediging heeft vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om teruggave aan de verdachte van alle in beslag genomen voorwerpen, behoudens de voorwerpen waarvan is bewezen dat deze van diefstal afkomstig zijn.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2010 tot en met 25 mei 2010 te Asten, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een personenauto van het merk Kia (kenteken [kenteken]) heeft weggenomen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 mei 2010 tot en met 27 oktober 2010, te Eersel en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een personenauto van het merk Kia type Sorento (kenteken [kenteken]) althans onderdelen van een personenauto van het merk Kia type Sorento (kenteken [kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten een personenauto van het merk Kia type Sorento (kenteken [kenteken]) althans onderdelen van een personenauto van het merk Kia type Sorento (kenteken [kenteken]), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 oktober 2008 tot en met 27 oktober 2010, te Eersel en/of Veldhoven en/of elders in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en) en/of van (een) voorwerp(en), te weten:
  • (feit 62) (onderdelen van) een bestelauto van het merk Mercedes (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 63) (onderdelen van) een camper van het merk Volkswagen (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 64) een autoradio afkomstig uit een Volkswagen type Passat (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 65) een autoradio/navigatiesysteem en/of een stuurwiel afkomstig uit een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 66) een airbag en/of airbagmodule en/of een stuurwiel en/of 2 autogordels en/of een dashboard afkomstig van een Audi type TT coupe (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 67) een airbag en/of een dashboard afkomstig van een Volkswagen type Touran (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 69) een autoradio afkomstig uit een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 70) bekleding van een portier afkomstig van een Volkswagen type Bora (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 71) bekleding van een portier en/of een dashboard afkomstig van een Volkswagen type Transporter (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 72) een stuurwiel afkomstig van een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 73) 2 voorstoelen en/of de achterbank van een Volkswagen type Polo (kenteken [kenteken])
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
  • (feit 62) (onderdelen van) een bestelauto van het merk Mercedes (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 63) (onderdelen van) een camper van het merk Volkswagen (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 64) een autoradio afkomstig uit een Volkswagen type Passat (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 65) een autoradio/navigatiesysteem en/of een stuurwiel afkomstig uit een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 66) een airbag en/of airbagmodule en/of een stuurwiel en/of 2 autogordels en/of een dashboard afkomstig van een Audi type TT coupe (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 67) een airbag en/of een dashboard afkomstig van een Volkswagen type Touran (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 69) een autoradio afkomstig uit een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 70) bekleding van een portier afkomstig van een Volkswagen type Bora (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 71) bekleding van een portier en/of een dashboard afkomstig van een Volkswagen type Transporter (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 72) een stuurwiel afkomstig van een Volkswagen type Golf (kenteken [kenteken]) en/of
  • (feit 73) 2 voorstoelen en/of de achterbank van een Volkswagen type Polo (kenteken [kenteken])
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt, terwijl hij (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 15 november 2010 te Mierlo en/of Eindhoven en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van twee of meer personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 4] en/of [medeverdachte 4] en/of verdachte en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten diefstal van voertuigen en/of heling met betrekking tot voertuigen en/of onderdelen van voertuigen en/of het witwassen van voertuigen en/of onderdelen van voertuigen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies, zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat enig bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij de wegnemingshandeling van de Kia (primair) ontbreekt.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiaire verwijt – het witwassen van de Kia – bewezen kan worden. Voor de bewijsconstructie acht de advocaat-generaal met name de getapte/uitgelezen telefonische contacten en het sms-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van belang. Hieruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] op vrijdag 14 mei 2010 – tien à elf dagen voordat de Kia bij de eigenaar werd weggehaald – telefonisch en sms-contact met elkaar hebben gehad over een zwarte ‘Koreaanse’ met een benzinemotor (‘benzi’), die op ‘dinsdag’ voor een ‘roodje’ bij verdachte kon worden afgeleverd. Op dinsdag 25 mei 2010 – de dag na de nacht waarin de Kia bij de eigenaar is weggehaald – heeft verdachte telefonisch aan [medeverdachte 1] laten weten dat er wel het een en ander mis was met de auto.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij in de ochtend van 25 mei 2010 een Kia heeft ingenomen, dat hij die Kia heeft laten inspecteren door zijn medewerker [medewerker] en dat [medeverdachte 1] die Kia later heeft opgehaald. Het hof leidt uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting af dat dit de Kia moet zijn geweest die [medeverdachte 1] bij de eigenaar had weggehaald in het kader van de in scène gezette autodiefstal. Het is vervolgens de vraag of de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze Kia van misdrijf afkomstig was.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de wetenschap of het vermoeden van de criminele herkomst van de Kia niet kan worden afgeleid uit de inhoud van de telefonische en sms-contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 14 mei 2010. Nog afgezien van het feit dat niet vaststaat dat die contacten betrekking hadden op de Kia die elf dagen later bij het bedrijf van verdachte werd binnengebracht, constateert het hof dat de inhoud van de contacten passen bij de bedrijfsactiviteiten van verdachte, namelijk de handel in tweedehands auto’s en auto-onderdelen. Van versluierend taalgebruik is daarbij geen sprake. Ook het aantreffen van onderdelen van een Kia in het bedrijf van de verdachte kan in dit geval niet bijdragen aan het bewijs, aangezien die onderdelen naar het oordeel van het hof niet zonder meer te herleiden zijn tot de weggehaalde Kia. Het bewijs voor het op enig moment weten of redelijkerwijs vermoeden van de criminele herkomst van de Kia schiet dan ook te kort, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van witwassen.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Aan de verdachte wordt voorts verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen van auto-onderdelen en/of aan schuldwitwassen.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor het onderdeel ‘feit 65’ en voor het stuurwiel, de twee autogordels en het dashboard uit het onderdeel ‘feit 66’, aangezien met betrekking tot de auto-onderdelen die zijn genoemd niet vaststaat dat die gestolen zijn.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat het witwassen van de overige in de tenlastelegging genoemde auto-onderdelen bewezen kan worden omdat de auto-onderdelen bij de verdachte zijn aangetroffen en van diefstal afkomstig zijn, terwijl de verdachte geen goede registratie heeft bijgehouden en geen redelijke verklaring heeft gegeven over de verkrijging van de auto-onderdelen.
Het hof stelt het volgende voorop.
Degene die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruikt maakt, maakt zich schuldig aan witwassen als hij dit doet terwijl hem feiten of omstandigheden bekend zijn op grond waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp afkomstig is van een misdrijf. Dit kan zich al voordoen bij de verkrijging van het voorwerp, bijvoorbeeld wanneer waardevolle voorwerpen zonder papieren worden verkocht of overhandigd door een onbekende of wanneer voorwerpen voor een bedrag ver onder de geldende marktprijs worden verworven. De wetenschap of het vermoeden kan ook op een later moment opkomen. Blijft de houder van het voorwerp dit voorwerp dan toch onder zich houden, dan maakt hij zich evenzeer schuldig aan witwassen.
Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval of aangenomen kan worden dat bij de verdachte de wetenschap of het vermoeden van de criminele herkomst van een voorwerp bestond. In de onderhavige zaak moet voor de beoordeling in aanmerking worden genomen dat de verdachte werkzaam was als handelaar in tweedehands (schade)auto’s en auto-onderdelen. Hij exploiteerde daartoe een autohandel. Van een autohandelaar mag een grote mate van zorgvuldigheid en een zekere expertise worden verwacht bij de inkoop en inruil van auto’s en auto-onderdelen. Dit geldt temeer nu niet kan worden miskend dat juist in de tweedehandsautobranche een niet te verwaarlozen kans bestaat op aanbod van gestolen auto’s en auto-onderdelen door particulieren. De zorgplicht van een handelaar in deze branche brengt dan ook met zich dat een handelsmogelijkheid die zich onder verdachte omstandigheden voordoet, moet worden afgeslagen. Een goede boekhouding is bovendien een wettelijk vereiste (zie ook art. 437 Sr). Daarmee kan de handelaar immers inzichtelijk maken dat een inkoop of inruil naar het zich liet aanzien niets verdachts om het lijf had. Eveneens kan een goede boekhouding aanknopingspunten bieden voor de opsporing van de aanbieder van gestolen waren.
Tegen deze achtergrond mag van een verdachte in de autobranche worden verwacht dat hij – geconfronteerd met de criminele herkomst van voorwerpen in zijn bedrijf – een verklaring aflegt omtrent de herkomst van de betreffende voorwerpen en die verklaring zoveel mogelijk met zijn boekhouding onderbouwt.
Uit het ontbreken van een dergelijke verklaring en een deugdelijke boekhouding volgt echter naar het oordeel van het hof niet zonder meer dat aangenomen kan worden dat verdachte wetenschap of het vermoeden heeft gehad van de criminele herkomst van een voorwerp. Daarvoor is – mede gelet op de grote hoeveelheid auto-onderdelen die de verdachte in het kader van zijn reguliere bedrijfsactiviteiten onder zich had – op zijn minst een bijkomende omstandigheid ten tijde van het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of gebruikmaken van het voorwerp vereist, waaruit het bestaan van wetenschap of het vermoeden van de criminele herkomst bij de verdachte kan volgen. Dergelijke bijkomende omstandigheden zijn in de onderhavige zaak voor geen van de afzonderlijke onderdelen door het openbaar ministerie aangereikt. Het bewijs voor (gewoonte)witwassen en schuldwitwassen schiet derhalve tekort en de verdachte dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
Nu het hof de verdachte vrijspreekt van de aan hem verweten betrokkenheid bij het witwassen van auto’s en uit het dossier ook niet op een andere wijze blijkt van een deelnemen aan een structureel samenwerkingsverband met personen die zich bezighouden met autodiefstal of heling, schiet het bewijs voor de deelname aan een criminele organisatie tekort. Om die reden spreekt het hof de verdachte ook vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Beslag
Bij gelegenheid van het onderzoek naar het ten laste gelegde feit is een vals bankbiljet van vijftig euro in beslag genomen. Niettegenstaande de hierna te geven vrijspraak ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, stelt het hof vast dat (door een ander) een strafbaar feit is begaan, namelijk een misdrijf uit Titel X van het Wetboek van Strafrecht. Het valse bankbiljet dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de overige voorwerpen – veelal auto-onderdelen en papieren – is het hof van oordeel dat niet zonder meer kan worden gezegd dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet of het algemeen belang is. Teruggave aan de rechthebbenden is dan aangewezen, zij het dat het niet duidelijk is wie de rechthebbenden zijn. Civielrechtelijke kwesties zoals goede trouw, revindicatie en cessie spelen hier een rol. Derhalve is het hof in het bestek van deze strafzaak niet in staat de teruggave van de voorwerpen aan met name genoemde personen te gelasten. Het hof zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden – dat kan in sommige gevallen ook de verdachte zijn – gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten het op de beslaglijst vermelde voorwerp onder 2 (vals biljet van €50,-).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de beslaglijst vermelde voorwerpen onder de nummers 1 en 3 t/m 31.
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. T.A. de Roos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 8 juli 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.