Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het incidenteel arrest van 16 juli 2013
6 Het verdere verloop van de procedure
7.De gronden van het hoger beroep
8.De beoordeling
- een rentevergoeding over de koopprijs van 7% per jaar vermeerderd met omzetbelasting, gerekend vanaf het moment van het door [geïntimeerde] feitelijk staken van het gebruik van het op het verkochte aanwezige tankstation tot het moment van feitelijke levering van het verkochte c.q. het tijdstip van betaling van de koopprijs;
- een vergoeding van € 418.519,00 voor de beëindiging door [geïntimeerde] van de exploitatie van het tankstation op het verkochte perceel.
Verkoper verklaart dat hij voor wat het verkochte betreft ondernemer is in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968 en dat hij vóór de juridische levering aan koper van het verkochte voor zijn rekening en risico zal zorgdragen voor sloop van de zich thans nog op het verkochte bevindende opstallen en verwijdering van de zich thans nog in het verkochte bevindende tanks, leidingen en dergelijke. Indien en voor zover aan het verkochte nog handelingen worden vereist teneinde het verkochte bij de juridische levering te doen kwalificeren als een bouwterrein in de zin van artikel 11 lid 4 van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zal verkoper die handelingen voor zijn rekening en risico (doen) uitvoeren, zullende evenwel de alsdan eventueel door de verkoper in dat kader te maken kosten (exclusief Omzetbelasting) leiden tot dienovereenkomstige verhoging van de koopsom.’
Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade die de wederpartij dientengevolge lijdt te vergoeden ...
Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijke en/of juridische levering danwel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan twintig procent van de totale koopprijs.’
- [geïntimeerde] verleent een onherroepelijke volmacht om de levering van het perceel aan Gispro mogelijk te maken;
- Gispro betaalt namens [geïntimeerde] de sloopkosten aan [sloopbedrijf];
- Gispro zal bij de levering de koopsom niet betalen, maar in plaats daarvan een bankgarantie stellen ter hoogte van de koopsom minus de sloopkosten. [geïntimeerde] kan aanspraak maken op de bankgarantie (a) met instemming van beide partijen of (b) indien en zodra Gispro bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot het betalen van een bedrag aan [geïntimeerde] uit hoofde van koopovereenkomst I.
in conventievoor recht verklaard dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit koopovereenkomst I. Voorts heeft de rechtbank [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 35.465,63 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 december 2010, met veroordeling van [geïntimeerde] in de beslagkosten en met compensatie van de proceskosten tussen partijen. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.
in reconventieveroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 106.400,00 vermeerderd met de daarover gevorderde omzetbelasting en contractuele rente, alsmede een bedrag van € 78.159,00 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 februari 2011. Verder heeft de rechtbank het beslag op de onroerende zaak aan de [pand 2.] in [vestigingsplaats] opgeheven en Gispro veroordeeld in de proceskosten. Het meer of anders gevorderde is door de rechtbank afgewezen.
- bij haar hierboven in r.o. 8.2.1 onder 2 weergegeven vordering niet meer de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (= 20 december 2010) te vorderen, maar vanaf 25 april 2010 althans 6 mei 2010;
- bij haar hierboven in r.o. 8.1.2 onder 3 weergegeven vordering niet meer de wettelijke rente te vorderen over de sloopkosten ad € 14.185,63 vanaf de dag dat zij dit bedrag heeft voldaan, maar de wettelijke rente over elke deelbetaling vanaf de respectieve betaaldata.
- een bedrag van € 106.400,00, vermeerderd met omzetbelasting;
- de contractuele rente van 7% per jaar over € 106.400,00 vermeerderd met omzetbelasting, vanaf 1 maart 2009 (zijnde de dag waarop [geïntimeerde] stelt het gebruik van het tankstation aan de [pand 1.] in [vestigingsplaats] feitelijk te hebben gestaakt);
- de omzetbelasting over de contractuele rente van 7% per jaar, welke rente is berekend over de hoofdsom ad € 106.400,00 vermeerderd met omzetbelasting vanaf 1 maart 2009.
ter zake de leveringin verzuim is geraakt en daardoor de contractuele boete van € 21.280,00 aan Gispro heeft verbeurd. Met grief 4 in incidenteel appel klaagt [geïntimeerde] er over dat de rechtbank zijn beroep op matiging van de contractuele boete heeft verworpen.
wanneereen partij in verzuim is jegens de wederpartij. De uitleg die de rechtbank in r.o. 4.4 van het bestreden vonnis aan dit artikellid heeft gegeven houdt in dat voor het intreden van verzuim is vereist een schriftelijke ingebrekestelling waarbij een termijn van acht dagen voor nakoming wordt gesteld, waarna de nalatige partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen te voldoen. Ook [geïntimeerde] staat deze uitleg voor. Gispro voert niet aan dat de rechtbank aan artikel 12 lid 1 van koopovereenkomst I een andere uitleg had moeten geven. Mede gelet daarop gaat ook het hof ervan uit dat artikel 12 lid 1 van koopovereenkomst I aldus moet worden uitgelegd dat voor het intreden van verzuim een schriftelijke ingebrekestelling met een termijnstelling van acht dagen is vereist, waarna de nalatige partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen te voldoen.
naastschadevergoeding recht heeft op de bedongen boete. Daarnaast kan de boete naar het oordeel van het hof ook de functie vervullen van het op eenvoudige wijze (deels) schadeloos kunnen worden gesteld als een partij zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Anders dan [geïntimeerde] stelt, heeft Gispro door de tekortkoming van [geïntimeerde] wel degelijk schade geleden, reeds omdat Gispro zich daardoor genoodzaakt heeft gezien om de sloop op eigen kosten te laten voltooien en vaststaat dat zij daardoor een schade van € 14.185,63 heeft geleden (zie hierna r.o. 8.9.1). Reeds in verhouding tot deze schade kan de bedongen boete van € 21.280,00 niet als buitensporig worden aangemerkt. Overigens is het hof van oordeel dat ook het feit dat de boete bovenop een volledige schadeloosstelling kan komen niet maakt dat de boete als buitensporig moet worden aangemerkt, nu de boete ook de functie heeft van een (sterke) prikkel tot nakoming en Gispro door de tekortkoming van [geïntimeerde] met aanzienlijke financiële onzekerheden is geconfronteerd doordat zij het perceel niet tijdig kon doorleveren aan [projectontwikkelaar 2.]. Wat betreft de omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen geldt dat de oorzaak van de toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde] geheel in zijn risicosfeer ligt (vgl. r.o. 8.8.6). Hij was op 14 juli 2010 in verzuim met de nakoming van zijn verplichting om de opstallen e.d. te slopen, waarna Gispro op eigen kosten de sloop heeft laten voltooien. De omstandigheid dat Gispro daarna niet meteen gebruik heeft gemaakt van de volmacht die [geïntimeerde] medio augustus 2010 aan haar had verleend om de levering te bewerkstelligen, neemt niet weg dat [geïntimeerde] reeds op 25 april 2010 een onbebouwd perceel aan Gispro had moeten leveren en hij na 14 juli 2010 enige tijd in verzuim is geweest met zijn verplichting om de opstallen te slopen, waarna Gispro zich genoodzaakt heeft gezien om de sloop op eigen kosten zelf te laten voltooien.
- over een bedrag van € 350,00 vanaf 2 maart 2010;
- over een bedrag van € 12.335,63 vanaf 30 augustus 2010;
- over een bedrag van € 1.500,00 vanaf 3 november 2010.
derdenbij behoorlijke nakoming van het contract kunnen hebben (zie o.a. HR 20 januari 2012, NJ 2012, 59). Met het beroep op deze regel ziet Gispro er immers aan voorbij dat te dezen de contractuele verhouding tussen haar en [geïntimeerde] aan de orde is en niet een eventuele rechtsverhouding tussen [geïntimeerde] en [projectontwikkelaar 2.] als derde, terwijl hoe dan ook geldt dat de schade voor rekening van Gispro dient te blijven vanwege haar eigen schuld.
schriftelijkheeft ingelicht over de doorverkoop en de (hoge) boetes die zij aan haar koper zou verbeuren ingeval van te late sloop en/of te late doorlevering. Gispro heeft nog aangevoerd dat zij [geïntimeerde] hierover eind 2009 en begin 2010 wel
mondelingheeft ingelicht. Tijdens pleidooi heeft Gispro deze stelling nader gepreciseerd doordat [directeur van Gispro B.V.] heeft verklaard dat hij rond januari 2010 met [geïntimeerde] een gesprek heeft gevoerd over de sloop en dat [directeur van Gispro B.V.] [geïntimeerde] toen heeft gewaarschuwd dat hij het perceel op 25 april 2010 moest leveren aan Gispro, omdat zij het perceel had doorverkocht en boetes zou moeten betalen als zij het perceel niet tijdig zou doorleveren. [directeur van Gispro B.V.] heeft voorts verklaard dat hij de doorverkoop pas ter sprake heeft gebracht toen [geïntimeerde] een machtiging aan Gispro om de sloop te initiëren introk; daarvoor was er voor [directeur van Gispro B.V.] geen aanleiding om [geïntimeerde] in te lichten over de doorverkoop aangezien Gispro met de machtiging van [geïntimeerde] zelf kon zorgdragen voor de sloop.
‘gerekend vanaf het moment van het door [geïntimeerde] feitelijk staken van het gebruik van het op het verkochte aanwezige tankstation tot het moment van feitelijke levering van het verkochte c.q. het tijdstip van betaling van de koopsom en te voldoen bij gelegenheid van de betaling van de koopsom’.