Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een minderjarige, die in een gesloten jeugdzorg accommodatie verblijft, tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 7 april 2014 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, die onder toezicht staat van Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. De minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen, of in ieder geval voor een kortere periode te verlenen. De stichting verzet zich tegen dit verzoek en vraagt het hof om de beschikking in stand te laten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2014 zijn de minderjarige, zijn moeder, en stiefvader gehoord. De stichting en de vader van de minderjarige zijn niet verschenen. De minderjarige heeft aangegeven dat hij goede vorderingen maakt in de gesloten groep en openstaat voor hulpverlening. De stichting daarentegen stelt dat de wettelijke vereisten voor de uithuisplaatsing zijn voldaan, gezien de ernstige problemen van de minderjarige, waaronder ADHD en gedragsstoornissen.
Het hof overweegt dat de minderjarige zelfstandig recht van hoger beroep heeft en dat de vraag is of de uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is. Het hof concludeert dat, hoewel de minderjarige aangeeft dat het beter met hem gaat, er onvoldoende recente informatie is om deze stelling te verifiëren. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor de periode tot 1 september 2014, maar wijst het verzoek van de stichting af voor de periode daarna. Het hof gaat ervan uit dat de stichting de tijd tot september zal gebruiken om de ouders beter voor te lichten over systeemtherapie.