3.1.De vaststelling van feiten in het vonnis waarvan beroep in rov. 2.2. tot en 2.5 is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling van feiten wordt hierna sub a) tot en met e) weergegeven:
a. a) Op 28 december 2011 hebben [the way of beauty]-Kappers, vertegenwoordigd door [geïntimeerde 2], en [appellant 2] een intentieverklaring ondertekend met als titel: “intentieverklaring verkoop [the way of beauty] Kappers te [vestigingsplaats]”. Het navolgende, voor zover in deze procedure van belang, is daarin opgenomen:
“Artikel 1: Te verkopen ondernemingDe onderneming en handelsnaam [the way of beauty]-Kappers inclusief alle op de balans vermelde activa – m.u.v. het cavitatie-apparaat incl. leasecontract, permanent make-up apparatuur en voorraad en alle activa die in de beautysalon staan – het klantenbestand, het personeel en evenutele [lees: eventuele, hof] prijsovereenkomsten met leveranciers.
Artikel 2: Verkoopprijs
De in artikel 1 vermelde te verkopen onderneming zal worden verkocht voor € 160.000 te vermeerderen met het bedrag van de voorraad op 31 december 2011.”
Artikel 4: Financiering
Verkopende partij zal per 1 januari een bedrag ad. € 80.000 ontvangen het restant zal middels een lening maandelijks terugbetaald worden, zie bijgevoegd amortisatieschema.
Artikel 5: Relatie- en concurrentiebeding
De verkoper heeft een verbod om werkzaamheden van eenzelfde aard voor eigen rekening of voor rekening van anderen te voeren binnen een straal van 20 km van de vestiging van de te verkopen onderneming. Dit verbod geldt voor 2 jaar.
Artikel 7: Verkoop pand
Koper krijgt de mogelijkheid om binnen zes maanden het bedrijfspand aan te kopen voor een aankoopprijs van € 310.000 k.k., zodoende is er een huurcontract opgesteld waarin is opgenomen dat de betaalde huur zal worden gezien als aflossing en rentevergoeding aankoop pand.
b) Conform afspraak is [the way of beauty] Kappers per 1 januari 2012 overgedragen aan [appellant 2].
c) Per 1 januari 2013 heeft [the way of beauty] het pand aan de [perceel 1] te [plaats] verlaten, waarna [the way of beauty] werd voortgezet in het pand aan de [perceel 2] te [plaats], ongeveer 1,5 kilometer verwijderd van het pand aan de [perceel 1].
d) [geïntimeerde 4] is met ingang van 1 september 2010 bij [the way of beauty]-Kappers in dienst getreden voor onbepaalde tijd, laatstelijk in de functie van kapster. In de arbeidsovereenkomst zijn onder andere de volgende bepalingen opgenomen:
“ Artikel 8:
Werkneemster zal tegenover derden alsmede collega’s tijdens en na de dienstbetrekking bijzonderheden of informatie betreffende werkgever of betreffende zakelijke relaties van werkgever geheimhouden, tenzij werkgever hiertoe toestemming geeft. Schade die bij overtreding hieruit voortvloeit, zal door werkgever rechtens worden verhaald.
Artikel 9:
Werkneemster zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever geen werkzaamheden voor derden verrichten gelijk of naar aard gelijk aan de voor werkgever te verrichten werkzaamheden en zich onthouden van zaken doen voor eigen rekening. Wanneer werkneemster besluit de dienstbetrekking te beëindigen, verklaart zij dat zij gedurende een jaar na het einde van de dienstbetrekking in een cirkel met een straal van 10 km en het bedrijf van werkgever als middelpunt, zelf geen soortgelijke onderneming zal (mede-) exploiteren. Dit op straffe van een boete van € 5.000,00 vermeerderd met € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
Artikel 11:De CAO voor het Kappersbedrijf is op deze overeenkomst van toepassing.”
e) [geïntimeerde 4] heeft de arbeidsovereenkomst met [the way of beauty]-Kappers op 27 december 2012 opgezegd. Met inachtneming van de opzegtermijn is het dienstverband van [geïntimeerde 4] geëindigd op 31 januari 2013.