[appellanten]c.s. stellen voorts dat de verjaring wel is gestuit, namelijk bij brieven (van [appellanten]c.s.) van 30 oktober 2006 (aan de rechtbank Roermond, sector kanton) en 21 januari 2007 (aan de advocaat van [geïntimeerde]). In de brief van 30 oktober 2006 staat:
Alvorens aan de door curatrice bij de Rechtbank Roermond ingediende eindrekening en
verantwoording goedkeuring te verlenen, wenst mevrouw [appellante 1] inzicht te krijgen in de rekening en verantwoording van voorafgaande jaren in concreto vanaf 1985.
Een schriftelijk verzoek hiertoe is reeds op 19 mei 2006 bij de Rechtbank Roermond ingediend. Het verzoek werd echter afgewezen, aangezien dit volgens mededeling primair bij curatrice gedaan moet worden. Alleen in geval geen medewerking wordt verleend, kan een verzoek daartoe worden gedaan bij de Rechtbank.
Naar aanleiding van een verzoek tot akkoordverklaring van de eindrekening van 8 september 2006 van [notarissen] Notarissen, betrokken bij de afhandeling van de nalatenschap, hebben wij het notariskantoor, zoals ook al in een eerder stadium medegedeeld, dat goedkeuring van de eindrekening en verantwoording afhankelijk is van inzage van de rekening en verantwoording van voorafgaande jaren. Het notariskantoor zou hierin bemiddelen en op ons verzoek bij een eventuele weigering van medewerking door curatrice zorgen voor een verklaring, opdat onzerzijds alsnog een schriftelijk verzoek tot nadere informatie aan de Rechtbank zou kunnen worden gedaan.
Gezien het feit dat noch curatrice noch het notariskantoor sindsdien heeft gereageerd en gezien de inhoud van uw schrijven van 12 oktober j.l. moeten wij constateren dat curatrice blijkbaar niet bereid is haar medewerking te verlenen.
Dientengevolge verzoeken wij de Rechtbank nogmaals aan erfgename inzage te verstrekken in de rekening en verantwoording vanaf 1985, zodat erfgename zich een beeld kan vormen hoe het bij nalatenschap te verdelen vermogen tot stand is gekomen.
In de brief van 21 januari 2007 staat:
In antwoord op uw schrijven[hof: d.w.z. van de advocaat van [geïntimeerde]]
d.d. 28 november en 20 december 2006 deel ik u mede dat ik niet akkoord ga met de verdeling van de nalatenschap. Ik neem aan dat u dit reeds heeft vernomen van uw collega mevrouw C.EW. Souren [hof: voorheen advocaat van [geïntimeerde]] met wie ik op 21 december 2006 heb gesproken.
Tijdens mijn langdurige afwezigheid in 2006 heeft mijn echtgenoot en gevolmachtigde herhaaldelijke malen verzocht om inzage te verkrijgen in het door uw cliënte gevoerde beheer van de laatste 20 jaar. Ook is de Rechtbank Roermond Sector Kanton benaderd. De Rechtbank Roermond verwijst mij naar uw cliënte. Echter in de wetenschap dat uw cliënte blijkbaar niet bereid is de gevraagde informatie te verstrekken, adviseert zij een civiele procedure te starten. Het gebrek aan medewerking van zowel uw cliënte als de Rechtbank bevreemdt mij ten zeerste.
Om akkoord te kunnen gaan met het ter verdeling staande saldo dien ik inzage te verkrijgen over het gevoerde beheer.
Ter voorkoming van een tijdrovende procedure, hetgeen ook in het belang zal zijn van uw cliënte, verzoek ik u uw cliënte alsnog te overtuigen tot medewerking. Waar ligt het probleem als uw cliënte van mening is het beheer naar eer en geweten te hebben uitgevoerd.