Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
,
Ten aanzien van feit 1:
- er is sprake van een grote hoeveelheid contant geld;
- de omvang van het geldbedrag staat niet in verhouding tot de bekende inkomsten en spaartegoeden van de verdachte. Uit gegevens van de Belastingdienst blijkt dat van de verdachte over de periode 2007 tot en met 2009 geen aan loonheffing onderworpen inkomsten bekend zijn. De hoogte van de spaartegoeden van de verdachte bedroeg aan het einde van de jaren 2007, 2008 en 2009 respectievelijk 2.357 euro, 1.074 euro en 1.550 euro. Voorts was blijkens de gegevens van het UWV over de jaren 2007, 2008 en 2009 geen sprake van een uitkering en geen sprake van een dienstverband;
- de verdachte heeft voor het storten en het overboeken van het geldbedrag gebruik gemaakt van een echtpaar in België, waarbij de verdachte in strijd met de waarheid tegenover dit echtpaar heeft verklaard dat het geld bestemd was ter afwending van een faillissement;
- de stortingen op de bankrekening van het echtpaar in België waren nooit hoger dan 9.000 euro, waardoor telkens onder de meldgrens van 15.000 euro van de destijds geldende Wet Melding Ongebruikelijke Transacties werd gebleven;
- de verdachte is, blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 april 2014, in het verleden onherroepelijk veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet. Op 6 december 2002 is de verdachte door de politierechter in rechtbank Middelburg veroordeeld ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod. Op 11 januari 2001 is de verdachte door de politierechter in de rechtbank ’s-Hertogenbosch eveneens veroordeeld ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, waarbij is opgemerkt dat sprake was van handelingen in het kader van exploitatie coffeeshop. Het is een feit van algemene bekendheid dat handel in verdovende middelen gepaard gaat met grote hoeveelheden contant geld.
Ten aanzien van feit 2:
Witwassen.
Witwassen, meermalen gepleegd.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.