Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Rademakers;
- de gemeente, vertegenwoordigd door mr. P.P.H.G. Plasschaert.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om het verhaal van kosten van bijstand door de gemeente Tilburg op de man, die onderhoudsplichtig is jegens zijn vrouw en kinderen. De man, die in hoger beroep is gekomen, was eerder veroordeeld door de rechtbank Breda tot betaling van een achterstand in de bijstandsbijdrage en een maandelijkse bijdrage. De gemeente had aan de vrouw een uitkering verstrekt op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB) tijdens een periode waarin de man zijn onderhoudsverplichting niet nakwam. De man heeft in hoger beroep zijn grief met betrekking tot zijn draagkracht gehandhaafd, terwijl hij zijn overige grieven heeft ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is en dat de gemeente bevoegd is om de bijstand te verhalen tot de grens van de onderhoudsverplichting. De man heeft gesteld dat zijn financiële situatie onduidelijk is en dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde bijdrage te voldoen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie en dat hij verwijtbaar inkomensverlies heeft geleden door vrijwillig ontslag. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.