4.1De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder “2. De relevante vaststaande feiten” vastgesteld van welke feiten de voorzieningenrechter in dit kort geding is uitgegaan. Nu geen van de grieven daartegen is gericht, zullen die feiten ook voor het hof het uitgangspunt vormen. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de relevante feiten.
a. De heer [X.] (hierna: [X.]) en Quivest B.V. zijn op 21 februari 2004 een overeenkomst van geldlening aangegaan. In de akte houdende de overeenkomst van geldlening (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg, hierna “de geldlening) staat onder meer vermeld:
[X.] op 13 februari 2004 aan Quivest een lening zal verstrekken van € 366.666,67 (…) (hierna:“de lening”). Quivest voornemens is de lening aan te wenden voor een financiering ten behoeve van Algo Vision Plc. (hierna:“Algo”), statutair gevestigd te [vestigingsplaats] (…), meer in het bijzonder ten behoeve van kapitaalversterking van een tweetal dochterondernemingen van Algo te weten [Ingenieur-Büro] Ingenieur-Büro GmbH&Co. KG gevestigd te [vestigingsplaats], Duitsland en The Reference NV gevestigd te [vestigingsplaats], België.
Quivest zal voor een overeenkomst met Algo (hierna:“overeenkomst Algo”) en/of eventuele andere kredietnemer(s) zorgdragen. Alle rechten die uit de overeenkomst Algo voortvloeien, zullen voor het deel van de lening, worden overgedragen aan [X.]. Quivest verklaart mede te werken aan een rechtstreekse verpanding van de rechten aan Mercurius Beleggingsmaatschappij B.V. (hierna:“Mercurius”) gevestigd te [vestigingsplaats], zodra de overeenkomst Algo getekend is door alle partijen.
de overeenkomst Algo een onverbrekelijk geheel vormt met de lening. Quivest zal zo snel mogelijk na ondertekening een afschrift van de overeenkomst Algo aan [X.] doen toekomen.
(…)
Artikel 4 Aflossingen
Quivest verbindt zich de gehele lening af te lossenop 30 april 2005.
Artikel 5 Zekerheden
Ter zekerheid van de lening verklaart Quivest de rechten die voortvloeien uit de overeenkomst Algo rechtstreeks aan Mercurius te verpanden, zodra de overeenkomst Algo getekend is. (…)”
b. Quivest heeft genoemde geldlening niet op 30 april 2005 en ook daarna niet afgelost.
c. Bij akte van cessie d.d. 1 december 2011 heeft [X.] zijn hiervoor genoemde geldvordering op Quivest gecedeerd aan zijn partner [appellante] (productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg).
d. [X.] en [appellante] hebben Quivest deze cessie medegedeeld bij brief d.d. 2 december 2011 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) en Quivest tevens te kennen gegeven dat uitsluitend nog bevrijdend kan worden betaald aan [appellante].
e. Bij brief van 7 december 2011 heeft de advocaat van Quivest aan [X.] laten weten dat de door [X.] gecedeerde vordering van geldlening d.d. 21 februari 2004 reeds is verpand aan Mercurius Beleggingsmaatschappij B.V. en dat de vordering in ieder geval op 1 mei 2010 is verjaard (productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg).
f. Bij verzoekschrift van 23 december 2011 (in eerste aanleg overgelegd door Quivest als productie B bij brief van 18 oktober 2012) heeft [appellante] de rechtbank ’s-Hertogenbosch verzocht om Quivest in staat van faillissement te verklaren. Dit verzoek is door genoemde rechtbank bij beschikking van 17 januari 2012 (overgelegd als productie E bij genoemde brief van 18 oktober 2012) afgewezen. Het tegen die beschikking ingestelde hoger beroep is door dit hof bij beschikking van 21 februari 2012 afgewezen (productie F bij genoemde brief van 18 oktober 2012).
g. Volgens [appellante] heeft [X.] in de jaren 2005 tot en met 2011 zowel mondeling als schriftelijk betaling verlangd van Quivest. [appellante] verwijst daarvoor naar de door haar overgelegde facturen en (aangetekende) betalingsherinneringen (producties 3 en 4 bij dagvaarding in eerste aanleg). Volgens [appellante] is de verjaring van de vordering op Quivest B.V. daarmee gestuit.
h. Quivest betwist dat [X.] haar ten aanzien van genoemde geldlening facturen en (aangetekende) betalingsherinneringen heeft gezonden.
i. [X.] is begin 2012 failliet verklaard.
j. [appellante] heeft in juli 2012 de voorzieningenrechter op de voet van het bepaalde in de artikelen 730 Rv jo. 843a en 709 Rv verzocht haar verlof te verlenen om conservatoir beslag tot afgifte te leggen op de door Quivest ontvangen stuitingshandelingen (zoals neergelegd in de onder f genoemde producties 3 en 4) van [X.] (productie 9 bij dagvaarding in eerste aanleg). [appellante] verwacht(te) namelijk dat Quivest zou verhinderen dat van de betalingsherinneringen die volgens [appellante] in de administratie van Quivest aanwezig zijn, kennis zou worden genomen. [appellante] wenste daarom deze bewijsstukken en een aantal andere stukken die volgens [appellante] dienen ter ontkrachting van het beroep op verjaring veilig te stellen door middel van het verzochte bewijsbeslag.
k. Nadat [appellante] haar verzoekschrift had aangevuld (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg) en de advocaat van [appellante] op 2 augustus 2012 door de voorzieningenrechter was gehoord, heeft de voorzieningenrechter bij beschikking van 9 augustus 2012 het door [appellante] verzochte verlof in beperkte vorm verleend. De voorzieningenrechter heeft [appellante], kort gezegd, verlof verleend om ten laste van Quivest conservatoir beslag tot afgifte te leggen op de in 2006 tot en met 2011 volgens [appellante] door [X.] verzonden rentenota’s en brieven en op de (elektronische) administratie van Quivest, voor zover die betrekking heeft op bedoelde rentefacturen, een en ander zich bevindende op het bedrijfsadres en/of het adres van de nevenvestiging van Quivest te [vestigingsplaats] (productie 11 bij dagvaarding in eerste aanleg). Voorts heeft de voorzieningenrechter Riscon [vestigingsnaam] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: Riscon) benoemd tot gerechtelijk bewaarder en bepaald dat de eis op de voet van artikel 843a Rv zou moeten worden ingesteld binnen vier weken na de dag van het leggen van het beslag. Om te voorkomen dat het beslag voor andere doeleinden zou worden gebruikt dan louter het voorkomen van verduistering van bewijsmateriaal, heeft de voorzieningenrechter bij het verlenen van dit verlof aan het gebruik ervan de nodige voorwaarden gesteld.
l. Bij beschikking van 27 augustus 2012 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van [appellante], die in het eerdere verzoekschrift een onjuist adres van de nevenvestiging van Quivest had opgegeven, het reeds gegeven verlof gewijzigd in die zin dat het verlof betrekking heeft op het juiste adres van de nevenvestiging van Quivest (productie 12 bij dagvaarding in eerste aanleg).
m. Op 3 september 2012 heeft [appellante] bewijsbeslag laten leggen ten laste van Quivest (productie 13 bij dagvaarding in eerste aanleg).
n. Bij beschikking van dezelfde datum heeft de voorzieningenrechter de eerder door hem vastgestelde termijn (van uiterlijk twee dagen na de beslaglegging) waarbinnen gegevensdragers/computers in ongeschonden staat aan Quivest moesten worden geretourneerd, op verzoek van [appellante] verlengd tot vier dagen (productie 15 bij dagvaarding in eerste aanleg).
o. Op verzoek van [appellante] heeft de voorzieningenechter - na een mondelinge behandeling van dit verzoek, waarbij ook Quivest is gehoord - bij beschikking van 6 september 2012 bepaald dat [appellante] een in die beschikking genoemde harddisk uiterlijk op 20 september 2012 in ongeschonden staat aan Quivest moest retourneren (productie 18 bij dagvaarding in eerste aanleg).
p. Blijkens processen-verbaal van 26 september en 10 oktober 2012 (door [appellante] toegezonden bij brief d.d. 16 oktober 2012) heeft de betreffende deurwaarder geconstateerd
“Dat de na schifting van alle zich op de aangetroffen gegevensdragers bevindende digitale en analoge bestanden aangetroffen bestanden/bescheiden voldoen aan de in de beschikkingen gestelde criteria, een en ander vermeld in de aan dit proces-verbaal van constatering gehechte verklaring, welke is ondertekend”.
q. De bescheiden waar thans nog beslag op rust, zijn allen kopieën. Voor zover er originele gegevensdragers in beslag zijn genomen, zijn deze teruggegeven aan Quivest.
r. Quivest heeft niet bewilligd in het verschaffen van inzage, afschrift of uittreksel aan [appellante], van de aangetroffen naar het oordeel van de deurwaarder relevante bescheiden.