Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 3 juni 2010 in de gemeente Meerssen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Stationsplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, schoppen/stampen tegen (de binnenkant van) de enkel, en welk door hem en/of zijn mededader(s) gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een gecompliceerde enkelbreuk) voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
hij op of omstreeks 3 juni 2010 in de gemeente Meerssen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ambtenaar, te weten [slachtoffer] , gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van diens bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gecompliceerde enkelbreuk) heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, te schoppen/stampen tegen de (binnenkant van de) enkel en/of (hardhandig) beet pakken en/of te duwen;
1.1.
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
2.
3.
4.
BESLISSING
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 2.461,95 (tweeduizend vierhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 461,95 (vierhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.461,95 (tweeduizend vierhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 461,95 (vierhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
34 (vierendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.