De vader voert in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting – samengevat – aan dat de moeder reeds gedurende hun relatie een veelvoud aan lichamelijke en psychische klachten had. De vader is van mening dat uit de geschiedenis van de moeder zoals deze blijkt uit onderzoeken rondom de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de drie dochters van de moeder, maar ook uit de onderzoeken rondom de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [zoon], volgt dat er bij de moeder sprake is van een veelvoud van problematiek.
De vader vindt het volstrekt logisch en in het belang van [zoon] dat hij na de spoeduithuisplaatsing en de plaatsing in een netwerkpleeggezin, bij hem is geplaatst. De vader is zijns inziens, naast de moeder, de meest natuurlijke opvoeder en verzorger van [zoon].
De vader begrijpt dat de moeder van mening is dat een eerlijk onderzoek moet worden verricht naar de mogelijkheden om [zoon] bij haar te plaatsen. De vader staat in beginsel niet afwijzend tegen een nader onderzoek, maar is van mening dat dit niet te belastend voor [zoon] mag zijn zodat voldoende rekening zou moeten worden gehouden met zijn belangen.
[zoon] heeft veel meegemaakt, maar volgens de vader gaat het momenteel goed met hem. De vader werkt op dit moment niet – hij ontvangt een Wwb-uitkering – en kan zich daarom fulltime richten op het vaderschap, hetgeen [zoon] nodig heeft. Na de zomervakantie wordt gekeken of er mogelijkheden zijn voor re-integratie, waarbij de vader eventueel halve dagen zou kunnen gaan werken.
De vader merkt dat [zoon] een stukje zekerheid moet krijgen. Zijn vertrouwen zal moeten groeien en hieraan wordt momenteel druk gewerkt, zodat het nu zeker niet in het belang van [zoon] zou zijn om hem weer bij de moeder te plaatsen.
Het beroepschrift van de moeder geeft er volgens de vader geen blijk van dat zij zich heeft afgevraagd wat een terugplaatsing bij haar, na de vele veranderingen en gebeurtenissen die [zoon] in de afgelopen jaren heeft meegemaakt, voor hem zou betekenen.
De rechtbank heeft de situatie van de vader terecht als stabiel beoordeeld. Aan de vader is begin 2014 met urgentie een passende woonruimte voor hem en [zoon] toegewezen. [zoon] gaat naar een school vlak bij huis en doet het daar erg goed. Hij heeft vriendjes op school en in de buurt. Beide ouders hebben regelmatig contact met de school. De driftbuien en het opstandige gedrag van [zoon] zijn drastisch verminderd volgens de vader. Dit is volgens de vader een teken dat [zoon] bij hem rust heeft gevonden.
Volgens de vader is in de afgelopen maanden de communicatie tussen de vader en de moeder steeds moeizamer geworden. Voorts doet de moeder beloftes aan [zoon] die zij niet kan nakomen, zoals dat hij weer bij haar komt wonen, en belast zij [zoon] met haar zorgen en conflicten.
De vader wil zich inzetten voor een verbetering van de communicatie tussen hem en de moeder. Volgens de vader zijn nu goede afspraken gemaakt over het halen en brengen van [zoon]. Wanneer de moeder [zoon] nu terugbrengt, gaat hij al snel weer over tot de orde van de dag.