3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. In januari 2009 heeft [geïntimeerde], een vastgoedontwikkelaar, aan [appellante], exploitante van horeca en overige onroerende zaken, verkocht de volgende onroerende zaken, alle gelegen te Zoutelande, gemeente Veere:
- [perceel 1] (Hotel [plaats]),
- [perceel 2] (Zaal [plaats]),
- [perceel 3] (Pension De Schelp),
- [perceel 4] (woning),
- [perceel 5] (appartement),
- [perceel 6] (appartement),
- [perceel 7] (woning),
- [perceel 8] (loodsen),
- een parkeerterrein en
- [perceel 9] (zomerwoning).
[geïntimeerde] heeft de koopprijs van circa 4 miljoen euro gefinancierd totdat [appellante] uiterlijk 31 december 2011 een andere financier zou hebben gevonden. [appellante] is daar niet in geslaagd en heeft daarom de onroerende zaken in december 2011 terug geleverd aan [geïntimeerde], zoals door [geïntimeerde] was bedongen.
Vervolgens heeft [geïntimeerde] de onroerende zaken aan [appellante] verhuurd. De aanvangshuurprijs is bepaald op in totaal op jaarbasis € 110.000,-, exclusief omzetbelasting. De huurder mag de jaarhuur betalen in vijf gelijke termijn per ultimo mei, medio juni, 1 juli, 1 augustus en 1 september. Van toepassing zijn verklaard de ‘algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW’, gedeponeerd bij de rechtbank Den Haag op 20 augustus 2008.
In het huurcontract is het volgende bepaald over de duur, verlenging en opzegging van de huur:
- “
3.2 Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voorgezet voor een aansluitende periode, derhalve voor het eerst tot en met 31 december 2013.
3.3 Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging per 31 december van enig jaar met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 6 maanden, dus vóór 1 juli. […].
3.4 Opzegging dient te geschieden per aangetekend schrijven.”
Het huurcontract bevat de volgende voorkeursrechten van [appellante]:
[geïntimeerde] heeft de huur opgezegd met een aangetekende brief d.d. 13 mei 2013. Deze brief is verzonden aan [appellante] t.a.v. de heer [directeur van Dunehotels] naar het adres [postadres] te [plaats]. Deze brief is tevens in digitale vorm als bijlage gevoegd bij een e-mail, die [geïntimeerde] op 13 mei 2013 heeft verzonden aan [directeur van Dunehotels], directeur van [appellante]. Deze e-mail luidt: “
Bijgaand de huuropzegging per 31 december 2013, conform artikel 3.3 van de huurovereenkomst.”
Bij vonnis van 12 maart 2014 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg op vordering van [geïntimeerde], verkort weergegeven, in conventie (i) voor recht verklaard dat de huurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig door [geïntimeerde] is opgezegd, waardoor de huurovereenkomst per 31 december 2013 is geëindigd, (ii) [appellante] veroordeeld om het gehuurde binnen een maand na betekening van dat vonnis te ontruimen en (iii) [appellante] veroordeeld om de schade, zolang [appellante] het gehuurde niet ontruimd heeft, te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie heeft de kantonrechter op vordering van [appellante] (i) voor recht verklaard dat [geïntimeerde] haar verplichtingen jegens [appellante] niet is nagekomen, die voortvloeien uit het voorkeursrecht van koop van [appellante] en (ii) [geïntimeerde] veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, eveneens uitvoerbaar bij voorraad.
[appellante] heeft op 12 juni 2014 hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis van 12 maart 2014.