ECLI:NL:GHSHE:2014:181

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
HD 200.128.893_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [de man] tegen Stichting Allee Wonen, waarbij de ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand centraal staat. [de man] huurt een woning van Allee Wonen voor een huurprijs van € 289,74 per maand. Allee Wonen heeft [de man] op 21 januari 2013 gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 1.738,64. De vordering omvatte de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning, en betaling van de huurachterstand vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en [de man] veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 2.374,12, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 357,-.

[de man] is in hoger beroep gegaan, waarbij hij de hoogte van de huurachterstand en de toegewezen kosten betwist. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de huurachterstand correct heeft berekend en dat de buitengerechtelijke kosten conform de geldende staffel zijn vastgesteld. Het hof heeft ook overwogen dat de ernst van de tekortkoming in de huurbetalingsverplichting van [de man] zodanig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, ondanks de persoonlijke gevolgen voor [de man].

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [de man] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 28 januari 2014 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.128.893/01
arrest van 28 januari 2014
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [de man],
advocaat: mr. P.F.M. Gulickx te Breda,
tegen
Stichting Allee Wonen,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: Allee Wonen,
advocaat: mr. A.A.M. Simons te Breda,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 3 september 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kanton Breda onder zaaknummer 759175 CV EXPL 13-623 gewezen vonnis van 29 mei 2013.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 3 september 2013;
- de memorie van grieven met productie;
- de memorie van antwoord.
Partijen hebben arrest gevraagd.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
[de man] huurt van Allee Wonen de woning aan de [pand] te [plaats] tegen een huurprijs van laatstelijk € 289,74 per maand.
Allee Wonen heeft [de man] op 21 januari 2013 gedagvaard voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kanton Breda, in verband met een huurachterstand die volgens de inleidende dagvaarding € 1.738,64 bedroeg. Allee Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, betaling van de huurachterstand vermeerderd met buitengerechtelijke kosten ad € 535,50 inclusief btw en met de overeengekomen rente ad € 75,44, alsmede de betaling van huur c.q. gebruiksvergoeding vanaf februari 2013 ten bedrage van € 289,74 per maand.
Bij conclusie van repliek heeft Allee Wonen haar vordering gewijzigd in die zin dat zij aan huurachterstand tot en met april 2013 een bedrag van € 2.018,12 vorderde.
De kantonrechter heeft bij vonnis waarvan beroep:
  • de huurovereenkomst ontbonden en [de man] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde;
  • [de man] veroordeeld om aan Allee Wonen een bedrag van € 2.374,12 te betalen (de huurachterstand tot en met april 2013 ten bedrage van € 2.017,12 plus buitengerechtelijke kosten ad € 357,-), te vermeerderen met de wettelijke rente over de achterstallige huurtermijnen vanaf de data van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
  • [de man] veroordeeld om aan Allee Wonen € 289,74 per maand te betalen vanaf mei 2013 tot aan de ontruiming;
  • [de man] veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
[de man] kan zich met het vonnis van de kantonrechter niet verenigen en is in hoger beroep gekomen.
In zijn appeldagvaarding vorderde [de man] bij wijze van incident schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis. Deze incidentele vordering is door het hof in het tussenarrest van 3 september 2013 afgewezen.
Volgens Allee Wonen is het vonnis ten uitvoer gelegd en is de woning op 15 oktober 2013 ontruimd.
6.2.
De eerste grief van [de man] is gericht tegen de hoogte van de door de kantonrechter toegewezen huurachterstand, alsmede tegen de toegewezen buitengerechtelijke kosten en de hoogte van de wettelijke rente.
6.3.
Anders dan [de man] lijkt te veronderstellen heeft de kantonrechter de huurachterstand tot en met april 2013 niet berekend op € 2.374,12 maar op € 2.017,12.
Allee Wonen heeft in haar conclusie van repliek en in de daarbij gevoegde productie 1 in detail opgegeven hoe de door haar gestelde huurachterstand is berekend (waarbij het hof opmerkt dat de berekening van Allee Wonen uitkomt op € 2.018,12, dus € 1,- hoger dan de uitkomst van de kantonrechter, maar aangezien de beslissing van de kantonrechter ten voordele is van [de man] kan een nader onderzoek naar het verschil ad € 1,- achterwege blijven).
[de man] stelt weliswaar dat de huurachterstand door Allee Wonen en de kantonrechter onjuist is berekend, maar hij geeft niet aan op welk punt of op welke punten die berekening onjuist zou zijn. Hij heeft bij zijn conclusie van antwoord in eerste aanleg een aantal betalingsbewijzen overgelegd maar al die betalingen zijn verwerkt in de berekening van Allee Wonen en de kantonrechter.
Een en ander betekent dat de stelling van [de man] dat de huurachterstand lager is dan het bedrag dat de kantonrechter heeft gehanteerd, niet kan worden aanvaard.
6.4.
Anders dan [de man] lijkt te veronderstellen heeft de kantonrechter [de man] niet veroordeeld om wettelijke rente over een bedrag van € 2.374,12 te betalen. In het vonnis waarvan beroep is [de man] veroordeeld om wettelijke rente te betalen over de achterstallige huurtermijnen vanaf de data van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze beslissing van de kantonrechter is juist.
6.5.
De buitengerechtelijke kosten zijn door de kantonrechter conform de staffel van het rapport Voorwerk II begroot op € 357,-.
[de man] heeft niet aangevoerd waarom die beslissing van de kantonrechter niet juist zou zijn; anders dan [de man] veronderstelt is dit bedrag niet disproportioneel of onredelijk hoog gelet op de daadwerkelijke huurachterstand.
6.6.
Het voorgaande betekent dat de eerste grief van [de man] faalt.
6.7.
Grief 2 van [de man] richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat toewijzing van de gevorderde ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd is gelet op de ernst van de tekortkoming. [de man] voert in dit verband aan dat de ontstane huurachterstand het gevolg is van tijdelijke financiële problemen en dat toewijzing van de vorderingen ernstige gevolgen voor hem zal hebben die hierin bestaan dat hij zijn woning, waaraan hij zeer gehecht is, verliest en dat hij dakloos zal worden.
6.8.
Bij de beoordeling van deze grief dient het volgende als uitgangspunt te gelden.
Uit artikel 6:265 BW volgt dat iedere tekortkoming van de schuldenaar in de nakoming van een van zijn verplichtingen, de schuldeiser de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling of de tekortkoming voldoende ernstig is om tot ontbinding over te gaan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst.
Ten aanzien van een huurovereenkomst met betrekking tot woonruimte geldt in dit verband dat het gewicht van de tekortkoming moet worden afgezet tegen het woonbelang van de huurder.
6.9.
In de onderhavige zaak is (tot en met april 2013) sprake van een huurachterstand van ongeveer zeven maanden. Daarbij komt dat door Allee Wonen onweersproken is gesteld dat er al vanaf januari 2010 sprake is van structurele achterstanden.
[de man] stelt weliswaar dat er slechts tijdelijk sprake is geweest van betalingsonmacht maar die stelling strookt niet met het feit dat er al jarenlang sprake is van structurele achterstanden. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat er in de loop van de onderhavige procedure is ingelopen op de achterstand. Integendeel: volgens Allee Wonen (in haar memorie van antwoord in het incident) is de achterstand na april 2013 verder opgelopen, hetgeen [de man] bij memorie van grieven niet heeft betwist.
Weliswaar is aannemelijk dat voor [de man] de gevolgen van het verlies van zijn woning groot zijn, maar het hof is, net als de kantonrechter, van oordeel dat de ernst van de tekortkoming in de nakoming van de huurbetalingsverplichting van [de man] zodanig is dat het woonbelang van [de man] hiervoor moet wijken.
6.10.
Het voorgaande betekent dat ook de tweede grief van [de man] faalt.
6.11.
Nu geen van de grieven van [de man] slaagt dient het vonnis waarvan beroep te worden bekrachtigd. [de man] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

7.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [de man] in de kosten van het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van Allee Wonen op € 683,- voor verschotten en op € 894,- voor salaris advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, M. van Ham en C.E.C.J. Ponsioen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 januari 2014.