Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling (feit 1) en
- poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade (feit 2 primair),
- verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en 2 primair (impliciet) ten laste gelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade van [slachtoffer 1] zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaren, met aan de voorwaardelijke straf verbonden de in eerste aanleg opgelegde bijzondere voorwaarden;
- de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] zal toewijzen tot een bedrag van
- bepleit dat sprake is van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek op grond waarvan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging dient te worden verklaard dan wel deze dienen te leiden tot strafvermindering;
- vrijspraak van het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit;
- verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht;
- bepleit dat benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard, subsidiair de vordering dient te worden afgewezen.
A.
A.1
(het hof: [slachtoffer 2])bij de keel heeft gepakt (p. 78). Tevens heeft één van de verhorende verbalisanten voorgehouden dat buurtbewoners hebben verklaard dat verdachte heeft gezegd “ik pak je kutwijf”, terwijl [slachtoffer 1]
(het hof: [slachtoffer 1])met het licht aan in haar kamer stond (p. 83). Ondanks herhaaldelijk verzoek van de verdediging zijn de verklaringen van “anderen” en “de buurtbewoners” niet overgelegd. Uit de verklaringen van de verbalisanten bij de raadsheer-commissaris is bovendien gebleken dat verklaringen met een dergelijke strekking niet bestaan. De raadsman heeft betoogd dat door voor te houden dat er belastend bewijs ten opzichte van verdachte lag, terwijl dit bewijs niet bestond, de verbalisanten hebben getracht om verdachte listiglijk te misleiden om een verklaring af te leggen. Door op deze wijze verdachte te horen, is in strijd gehandeld met de instructienorm van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering en in het verlengde daarvan artikel 6 van het EVRM, aldus de raadsman.
A.2
Ad. A.
Ad. A.1
Ad. A.2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 18 mei 2009 te Eindhoven en/of Veldhoven, althans Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk:
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2009 tot en met 18 mei 2009 te Veldhoven, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, naar de woning van die [slachtoffer 1] is gegaan, gewapend met een (klauw)hamer en ducktape, zich de toegang heeft verschaft tot de woning van die [slachtoffer 1] door met een trap op het balkon van die [slachtoffer 1] te klimmen en een raam van die woning te forceren, althans te vernielen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans indien ter zake het vorenstaande onder 2. geen veroordeling zou volgen:
B.
C.
D.
hij op 18 mei 2009 te Veldhoven [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Vuil kutwijf, ik pak je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
E.
Ad E.
- de verklaring van [slachtoffer 2] voor zover inhoudende dat hij een mannenstem hoorde en daarna [slachtoffer 1] hoorde gillen, waarna hij en [slachtoffer 1] de woning zijn ontvlucht (p. 57). Deze verklaring komt zowel ten aanzien van de gebeurtenissen als de chronologie van deze gebeurtenissen overeen met de verklaring van [slachtoffer 1];
- de omstandigheid dat verdachte met zijn vuisten dermate hard op de balkondeur heeft geslagen dat daardoor een dubbelglas ruit van een balkondeur is vernield. Vervolgens heeft hij in de woning nog ruiten van een boekenkast vernield. Uit deze gedragingen leidt het hof af dat toen verdachte op het balkon stond, ontremd was. Verdachte heeft verklaard dat als hij “in een staat van woede is, hij in staat is om van alles te zeggen, ook woorden die een bedreiging in kunnen houden en dat hij denkt dat hij dan ook bedreigend overkomt” (p. 61).
F.
Ad. F.
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat verdachte door zijn opgewonden en onvoorspelbare gedrag het slachtoffer in een uitermate beangstigende situatie heeft gebracht;
- de omstandigheid dat verdachte gedurende de nacht naar de woning van het slachtoffer, bij uitstek een plek waarin zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, is gegaan.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 april 2014;
- de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.