ECLI:NL:GHSHE:2014:1766

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
13 juni 2014
Zaaknummer
20-003385-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na vernieling van een voordeurruit

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld voor de vernieling van een voordeurruit en kreeg een werkstraf van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep was overschreden. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was, gezien de chronische psychotische toestand van de verdachte, zoals vastgesteld door deskundigen. De verdachte was ten tijde van de betekening van het vonnis niet in staat om te beoordelen of hoger beroep moest worden ingesteld.

Het hof heeft het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep verworpen en het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een ruit heeft vernield, maar heeft ook geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en dat haar psychische toestand op het moment van het delict zodanig was dat haar het feit niet kon worden toegerekend. De deskundigen hebben de verdachte als ontoerekeningsvatbaar beoordeeld.

Op basis van deze bevindingen heeft het hof de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De beslissing is gegrond op de artikelen 39 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte niet strafbaar verklaard en haar van alle rechtsvervolging ontslagen, waarmee het hof recht heeft gedaan aan de bijzondere omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003385-13
Uitspraak : 11 juni 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 20 december 2011 in de strafzaak met parketnummer 03-873272-11 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd - vernieling van een voordeurruit veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het appel
Het vonnis waarvan beroep is op 20 december 2011 bij verstek gewezen. De mededeling uitspraak van het vonnis is op 12 april 2012 aan verdachte in persoon betekend. Het hoger beroep is ingesteld bij akte van 15 oktober 2012. De wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep is derhalve overschreden.
Echter, met de raadsman is het hof van oordeel dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar is. Uit de door de raadsman overgelegde stukken betreffende de geestestoestand van de verdachte (in het bijzonder het psychologisch onderzoek pro justitia van prof. dr. [deskundige 1], forensisch psycholoog, d.d. 28 juni 2012, die verdachte heeft onderzocht op onder meer 12 en 19 april 2012) blijkt dat verdachte ten tijde van de betekening van de mededeling uitspraak verkeerde in een situatie van chronische psychose en aldus niet in staat was te beoordelen of hoger beroep diende te worden ingesteld.
Het is het hof voorts gebleken dat – nadat de verhindering als geconstateerd is opgeheven –
verdachte zo spoedig mogelijk hoger beroep heeft doen instellen. Immers, op 8 oktober 2012 raakte verdachte op de hoogte van het bestaan van het vonnis, doordat de Reclassering contact met haar op nam in het kader van de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf. Op 15 oktober 2012 heeft de verdachte hoger beroep doen instellen. Aanknopingspunten voor het standpunt van de advocaat-generaal dat de verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Maastricht op 24 augustus 2012, reeds had moeten beseffen dat zij in december 2011 was veroordeeld, heeft het hof, bij gebreke van het proces-verbaal van die terechtzitting, in het dossier niet aangetroffen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen verdachte is ten laste gelegd en ter zake toepassing zal geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep aangesloten bij de advocaat-generaal, zowel wat betreft de bewezenverklaring als wat betreft de strafmaat.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat de politierechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 13 juni 2011 in de gemeente Heerlen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van [perceel]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 13 juni 2011 in de gemeente Heerlen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van [perceel]), toebehorende aan een ander dan aan haar, verdachte, heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de verdachte zijn – in het kader van een andere strafzaak – pro justitia rapportages opgemaakt.
Uit de rapportage van psychiater [deskundige 2], d.d. 5 juli 2012, blijkt onder meer het navolgende. Verdachte is sinds eind 2008 in behandeling bij Mondriaan Zorggroep, waarbij in 2008 en 2009 sprake was van een opname. In januari 2012 wordt de behandeling afgesloten omdat het niet mogelijk blijkt tot een constructieve behandelrelatie te komen met verdachte. Betrokkene krijgt sinds 2008 anti-psychotische medicatie, maar slikt deze al een jaar niet meer, zo blijkt uit een consultbrief van het NIFP d.d. 27 maart 2012.
Begin januari 2011 maakt de politie gewag van het feit dat verdachte steeds slechter gaat functioneren; in een mutatierapport van 5 januari 2011 wordt vermeld dat verdachte verward is en een onsamenhangend verhaal presenteert. In een mutatierapport van de politie van 13 juni 2011 (
de datum van het ten laste gelegde, hof) wordt vermeld dat er vaak geen touw aan haar verhaal vast te knopen is en dat verdachte tijdens het verhoor van de hak op de tak springt.
[deskundige 2] stelt vast dat bij verdachte sprake is van schizofrenie.
Uit de rapportage van forensisch psycholoog prof. dr. [deskundige 1], d.d. 28 juni 2012 blijkt het navolgende.
Verdachte lijdt aan schizofrenie met zowel chaotische als paranoïde en manische kenmerken. Bij toenemende spanning kan zij gemakkelijk ontregeld en gedesintegreerd raken, met ernstig realiteitsverlies en dito oordeels- en kritiekstoornissen. In de afgelopen jaren namen desintegratie en zelfverwaarlozing steeds meer toe, waarschijnlijk onder invloed van een toenemend chronische psychotische toestand.
Beide deskundigen hebben verdachte op basis van hun bevindingen en conclusies ontoerekeningsvatbaar geoordeeld op de datum van het in die zaak ten laste gelegde, zijnde 25 maart 2012.
Gelet op de vorenstaande omstandigheden betreffende de psychische toestand van verdachte, de omstandigheid dat verdachte de inname van de voor haar noodzakelijke medicatie in maart 2011 gestaakt had, mede bezien in samenhang met de adviezen van voornoemde deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] om verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen, komt het hof tot de conclusie dat verdachte ook ten tijde van het ten laste gelegde in de onderhavige zaak lijdend was aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, zodat haar het feit niet kan worden toegerekend.
Het hof zal verdachte om die reden dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 39 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat haar van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. R.R. Everaars-Katerberg en mr. R.W.J. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Dieleman-Dieleman, griffier,
en op 11 juni 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.W.J. van Veen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.